Paragraaf 1 Lokale heffingen

1.1    Inleiding
In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de door de gemeente Voorschoten geheven belastingen, bestemmingsheffingen en rechten. Onder de belastingen vallen: de onroerende-zaakbelastingen, de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten, de hondenbelasting, de toeristenbelasting, de precariobelasting en de reclamebelasting. De opbrengst van de belastingen gaat naar de algemene middelen.

Onder de bestemmingsheffingen vallen de rioolheffing en de afvalstoffenheffing.
De rechten omvatten een zeer grote groep belastbare feiten. De belangrijkste hiervan zijn de marktgelden, de begrafenisrechten en de leges inzake omgevingsvergunningen, reisdocumenten, burgerlijke stand en gemeentelijke basisadministratie. Voor zowel de bestemmingsheffingen als de rechten geldt dat tarieven maximaal kostendekkend mogen zijn en dat de opbrengst gebruikt wordt ter dekking van de gemaakte kosten.

1.2    Beleid lokale heffingen
Het beleid van de gemeente Voorschoten is als volgt samen te vatten: "De burgers, bedrijven en andere belanghebbenden leveren een rechtvaardige bijdrage in de gemeentelijke voorzieningen." De lokale lastendruk blijft in reële termen gelijk, waarbij er van uitgegaan wordt dat leges en rechten kostendekkend blijven c.q. worden.

Conform de nota financieel herstel zijn de geraamde opbrengsten van belastingen, leges en rechten in de begroting 2018 verhoogd met het door het CPB geraamde inflatiepercentage van 1,4% (geharmoniseerde consumentenprijzenindex). Met deze verhoging wordt de algemene prijsontwikkeling gevolgd. Dit is noodzakelijk om de inkomsten van de gemeente op dit onderdeel op peil te houden en structurele onevenwichtigheid te voorkomen.
Naast de verhoging met het inflatiepercentage wordt voor 2018 de woonlastenbenadering toegepast. Dit houdt in dat lagere opbrengsten uit de afvalstoffenheffing en de rioolheffing worden gecompenseerd door hogere opbrengsten uit de OZB, zodat het totaal aan opbrengsten van gemeentelijke belastingen gelijk blijft als gevolg van deze verschuiving. De gemiddelde lastendruk zal daarbij voor de inwoners als gevolg van deze lastenverschuiving niet veranderen. Er treedt daarbij wel een onvermijdelijke lastenverschuiving op van huurders (die geen OZB betalen) naar eigen-woning-bezitters. Omdat niet alleen huishoudens maar ook bedrijven profiteren van een lagere rioolheffing is er wel voor gekozen een deel van de verhoging van de OZB (€ 40.000)[1] te verleggen van OZB-woningen naar OZB-gebruikers voor niet-woningen.
Conform de Nota financieel herstel is voor de overige belastingen (hondenbelasting en toeristenbelasting) een extra verhoging van in totaal € 87.000 doorgevoerd.

Berekend naar rato van het aandeel van bedrijven in verlaging van de rioolheffing.

1.3    Overzicht geraamde baten belastingen, heffingen en rechten

Onderstaand overzicht vermeldt de geraamde opbrengsten voor 2017 en 2018 voor de diverse belastingen en rechten.

Tabel 102 Opbrengsten belastingen en rechten                (€ 1.000)

belastingen / heffingen/ rechten

Realisatie 2016

Raming 2017

Raming 2018

mutatie      t.o.v. 2017

OZB woningen

4.350

4.366

5.563

1.197

OZB niet-woningen

928

910

983

73

Roerende ruimte belastingen

6

6

6

0

Hondenbelasting

77

78

126

48

Precariobelasting

1.109

1.099

1.099

0

Toeristenbelasting

100

68

109

41

Reclamebelasting

76

81

81

0

BIZ-Dobbewijk

0

27

27

0

Afvalstoffenheffing

3.477

3.191

3.158

-33

Rioolheffing

2.731

2.784

2.346

-438

Marktgelden

38

37

37

0

Begraafplaatsrechten

303

300

304

4

Wabo-leges

188

343

562

219

Overige rechten en leges

546

443

445

2

subtotaal opbrengst

13.929

13.733

14.846

1.113

af: kwijtscheldingen

-286

-255

-255

0

netto opbrengst

13.646

13.478

14.591

1.113


1.4    Belastingen

Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
De aanslag OZB wordt voor het belastingjaar 2018 gebaseerd op (nog door de raad vast te stellen) OZB-tarieven voor 2018 en de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2017.

De uitgangspunten voor de geraamde netto OZB-opbrengst 2018 zijn:

  • Indexering van de geraamde opbrengst 2017 met 1,4% (€ 70.000);
  • verhoging OZB ter compensatie van lagere opbrengsten afvalstoffenheffing en rioolheffing als gevolg van de renteconsequenties door gewijzigd BBV (€ 721.000);
  • verhoging OZB ter compensatie van lagere opbrengst afvalstoffenheffing als gevolg van lagere verwerkingskosten (€ 155.000);
  • extra verhoging ter dekking begrotingstekort volgens 50/50-regel (€ 324.000)

Bij de berekening van de OZB-tarieven voor 2018 wordt rekening gehouden met bovenstaande uitgangspunten en met de meest recente gegevens omtrent de verwachte waardeontwikkeling.
De voorlopige waardeontwikkeling gaat uit van een waardestijging van 6,7% voor de woningen en 0,5% voor de niet-woningen.

Toeristenbelasting en hondenbelasting
De opbrengsten voor de toeristenbelasting en hondenbelasting zijn conform de Nota financieel herstel met het inflatiepercentage van 1,4% verhoogd. Conform de Nota financieel herstel is voor deze belastingen een extra verhoging van in totaal € 87.000 doorgevoerd.
Mede omdat de tarieven hondenbelasting van Voorschoten lager lagen dan het gemiddelde van omliggende gemeenten zijn de tarieven opgetrokken naar een niveau dat aansluit bij dat van omliggende gemeenten. Dit leidt tot een verhoging van de opbrengst met € 47.000  en een tariefstijging van circa 60%.
Voor de toeristenbelasting lag de opbrengst de afgelopen jaren hoger dan de raming. Door het hogere aantal overnachtingen en een extra verhoging van het tarief per overnachting met circa 11%, wordt een extra opbrengst van in totaal € 40.000 gerealiseerd.

Precariobelasting
Bij de behandeling van de begroting 2016 is de opbrengst van de precariobelasting met € 489.000 extra verhoogd. Van deze extra opbrengst wordt jaarlijks € 300.000 aangewend voor een structurele verbetering van de financiële positie van Voorschoten, € 117.000 ter compensatie van de doorberekening van de belasting aan de inwoners van Voorschoten en € 72.000 te reserveren voor beleidsprioriteiten (inmiddels ingezet als voeding voor de reserve kapitaallasten sportvelden).
De precariobelasting op kabels en leidingen wordt definitief afgeschaft met ingang van 2022. Dit betekent dat uiterlijk met ingang van 2022 een bedrag ter hoogte van € 1.075.000 aan belastinginkomsten wegvalt. Gemeenten mogen nog maximaal tot en met 2021 de vorm van precariobelasting heffen, maar wel tegen ten hoogste het tarief zoals dat gold op 10 februari 2016. Aangezien het grootste deel van de opbrengst precariobelasting bestaat uit opbrengst van precario op kabels en leiding is de geraamde opbrengst niet aangepast. De tarieven voor kabels en leidingen worden niet verhoogd, de overige precariotarieven worden voor 2018 met 1,4% verhoogd.

In onderstaand tarievenoverzicht zijn de hierboven vermelde voorgestelde belastingtarieven 2018 opgenomen.


Tabel 103 Belastingtarieven 2018

2015

2016

2017

2018

Hondenbelasting

eerste hond

49,32

51,96

52,44

83,52

tweede hond

72,48

76,32

77,16

125,64

elke volgende hond

98,88

104,16

105,24

165,72

Toeristenbelasting

per overnachting (camping)

1,51

1,53

1,55

1,75

Precariobelasting

kabels, leidingen of buizen voor gas, water

of elektriciteit, per strekkende meter

1,10

2,20

2,20

2,20


1.5    Heffingen en rechten

Met ingang van de begroting 2017 moet in de paragraaf lokale heffingen een overzicht van baten en lasten worden opgenomen voor de heffingen waarbij sprake is van het verhalen van kosten. In dit hoofdstuk worden de diverse heffingen kort behandeld en wordt per heffing via een vast format inzicht gegeven in de kosten die (vanuit de diverse taakvelden en extracomptabel) aan de heffing worden toegerekend. De gehanteerde tariefstelling, geraamde baten en eventuele achterliggende beleidskeuzes worden ook per heffing aangeven.

Onafhankelijk van de aard en samenstelling van de overhead kan deze worden toegerekend aan de directe kosten van de taakvelden. Voor de wijziging van het BBV werd de overhead via de kostenplaatsen toegerekend aan de verschillende kostenposten (en daarmee aan de tarieven). Nu gebeurt dat niet meer binnen de begroting maar voor de heffingen extracomptabel. Voor wat betreft het toerekenen van overhead aan de tarieven is gekozen voor een systematiek waarbij de totale overhead op taakveld 0.4 op basis van de volgende formule wordt verdeeld:

Opslag taakveld =
overhead x ((aantal aan heffing toegerekende uren)/(totaal aantal verdeelde uren exclusief uren taakveld overhead))


1.5.1   Rioolheffing

De gemeente is wettelijk verplicht om haar zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater na te komen. Hoe gemeenten op korte en lange termijn invulling geven aan de gemeentelijke zorgplichten wordt vastgelegd in het verbreed gemeentelijke rioleringsplan (vGRP). Dit is een verplicht plan op grond van de Wet milieubeheer. Op 5 maart 2015 is het vGRP 2014-2018 vastgesteld. Daarmee is tevens besloten om de watertaken die voorheen uit de algemene middelen werden betaald onder de rioolheffing te brengen. Het uitgangspunt is dat de kosten voortkomend uit de zorgplicht voor 100% worden gedekt uit de rioolheffing.
Het kostendekkingsplan uit het vGRP 2014-2018 is verwerkt in de begroting 2018. Daarbij is rekening gehouden met lagere rentelasten als gevolg van BBV-wijzigingen. Op basis van de begroting 2018 daalt de opbrengst van de rioolheffing met 15,7% ten opzichte van 2017. Mede als gevolg van een toegenomen aantal belastbare aansluitingen daalt het tarief voor 2018 met circa 17,5%. Het huidige vGRP loopt tot en met 2018. In 2018 zal een nieuw vGRP worden voorgelegd. De uitkomsten hiervan zullen worden verwerkt in de begroting 2019. De egalisatievoorziening rioolheffing daalt naar verwachting van € 1.226.000 per 1 januari 2018 naar € 902.000 per 1 januari 2019.

Tabel 104 Kostendekkendheid rioolheffing

Berekening kostendekkendheid rioolheffing

Kosten taakveld(en) incl. omslagrente
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen

2.158.000
-325.000

Netto kosten taakveld(en)

1.833.000

Toe te rekenen kosten:
Overhead
BTW

298.000
332.000

Totaal toerekenbare kosten

630.000

Totale kosten

2.463.000

Totale opbrengsten*

2.463.000

Kostendekkendheid

100%

* € 2.346.000 rioolheffing en € 117.000 uit opbrengst precariobelasting


Tarieven rioolheffing en beleidskeuzes

Een groot van de kosten hangt samen met het in stand houden van het rioolstelsel, terwijl slechts een beperkt deel van de kosten samenhangt met de mate van gebruik van de riolering. Omdat er mede hierdoor nauwelijks onderscheid te maken is naar individualiseerbaar profijt hanteert de gemeente Voorschoten een vast tarief per aansluiting.

Wel wordt voor de rioolheffing onderscheid gemaakt tussen percelen van waaruit huishoudelijk afvalwater of bedrijfsafvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd en percelen van waaruit alleen hemelwater wordt afgevoerd.


Tabel 105 Tarieven rioolheffing

soort woning/huishouden

tarief 2017

tarief 2018

perceel met afvalwater

€ 248,64

€ 204,72

perceel met alleen hemelwater

€   14,76

€ 12,12


1.5.2   Afvalstoffenheffing

Afvalstoffenheffing wordt geheven over percelen waarvoor een inzamelplicht voor huishoudelijke afvalstoffen bestaat. De belasting wordt geheven per huishouden.
Het saldo van de egalisatievoorziening afvalstoffenheffing bedraagt per 1 januari 2018 naar verwachting € 820.000. Voor 2018 wordt geen onttrekking aan de egalisatievoorziening afvalstoffenheffing voorzien. Het saldo van deze voorziening blijft beschikbaar om mogelijke tegenvallers bij de uitvoering van het in 2016 vastgestelde afvalbeleidsplan op te vangen.
Op basis van de begroting 2018 daalt de opbrengst afvalstoffenheffing voor 2018 met circa 1% ten opzichte van 2017. Mede als gevolg van een toegenomen aantal belastbare aansluitingen dalen de tarieven met circa 3%. In meerjarenperspectief wordt - hoofdzakelijk als gevolg van toenemende kapitaallasten - een stijging van de kosten en een daling van de mate van kostendekkendheid voorzien. Het saldo van de egalisatievoorziening kan mogelijk worden ingezet om de hoogte van de afvalstoffenheffing in die jaren niet bovenmatig te laten stijgen.


Tabel 106 Kostendekkendheid afvalstoffenheffing

Berekening kostendekkendheid afvalstoffenheffing

Kosten taakveld(en) incl. omslagrente
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen

2.249.000
-126.000

Netto kosten taakveld(en)

2.123.000

Toe te rekenen kosten:
Overhead
BTW

820.000
215.000

Totaal toerekenbare kosten

1.035.000

Totale kosten

3.158.000

Totale opbrengsten

3.158.000

Kostendekkendheid

100%


Tarieven afvalstoffenheffing en beleidskeuzes

De afvalstoffenheffing in de gemeente Voorschoten is gedifferentieerd naar type woning (aanleunwoning, etagewoning en overige woning) en naar de grootte van het huishouden in de vorm van een eenpersoonshuishouden en een meerpersoonshuishouden. Hiermee wordt zoveel mogelijk recht gedaan aan het principe ‘de vervuiler betaalt’ en blijft de uitvoering van de heffing bovendien praktisch uitvoerbaar.


Tabel 107 Tarieven afvalstoffenheffing

soort woning/huishouden

tarief 2017

tarief 2018

aanleunwoning

€ 205,20

€ 198,84

etagewoning (1ph)

€ 230,76

€ 223,68

etagewoning (mph)

€ 294,00

€ 284,88

overige woning (1ph)

€ 273,00

€ 264,60

overige woning (mph)

€ 336,36

€ 325,92


1.5.3   Begraafplaatsrechten

Begraafplaatsrechten worden geheven voor het gebruik van de begraafplaats en het gebruik van de diensten die daarbij worden verleend. De gerealiseerde opbrengst is al een aantal jaar relatief stabiel en is hoofdzakelijk afhankelijk van het aantal begrafenissen (circa 90 per jaar) en de opbrengst van het jaarlijks geheven onderhoudsrecht. Voor 2018 is de geraamde opbrengst verhoogd met het inflatiepercentage.


Tabel 108 Kostendekkendheid begraafplaatsrechten

Berekening kostendekkendheid begraafplaatsrechten

Kosten taakveld(en) incl. omslagrente
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen

258.000
0

Netto kosten taakveld(en)

258.0000

Toe te rekenen kosten:
Overhead
BTW

191.000
16.000

Totaal toerekenbare kosten

207.000

Totale kosten

465.000

Totale opbrengsten

304.000

Kostendekkendheid

65%


Tarieven begraafplaatsrecht

De verordening Rechten begraafplaats Rosenburgh Voorschoten kent een tarieventabel met een uiteenlopend aantal tarieven voor de verschillende diensten. Uitgangspunt voor deze tarieven is 100% kostendekkendheid. Door de (m.i.v. 2017 gewijzigde) toerekeningssystematiek van overhead aan taakvelden bedraagt de kostendekkendheid voor 2018 65%. Voor 2018 zijn de tarieven in navolging van de geraamde opbrengst met het inflatiepercentage verhoogd.

1.5.4   Marktgelden

Marktgelden worden geheven voor het gebruiken van openbare grond c.q. het innemen van een standplaats op het marktterrein, gedurende de tijd dat het markt is. De opbrengst is afhankelijk van de daadwerkelijke bezetting van de weekmarkt. Voor 2018 is de geraamde opbrengst met het inflatiepercentage verhoogd.

Tabel 109 Kostendekkendheid marktgelden

Berekening kostendekkendheid marktgelden

Kosten taakveld(en) incl. omslagrente
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen

33.000
0

Netto kosten taakveld(en)

33.000

Toe te rekenen kosten:
Overhead
BTW

4.000
3.000

Totaal toerekenbare kosten

7.000

Totale kosten

40.000

Totale opbrengsten

37.000

Kostendekkendheid

93%


Tarieven marktgelden

Het marktgeld bedraagt een tarief voor iedere strekkende meter grond, waarvoor een standplaats wordt ingenomen, gemeten in de lengterichting. Er gelden aparte tarieven voor losse en vaste standplaatsen. Uitgangspunt voor deze tarieven is 100% kostendekkendheid. Voor 2018 zijn de tarieven in navolging van de geraamde opbrengst met het inflatiepercentage verhoogd.


Tabel 110 Tarieven marktgelden

standplaats

tarief 2017

tarief 2018

losse standplaats, per strekkende meter, per dag

€   3,50

€   3,55

vaste standplaats, per strekkende meter, per kwartaal

€ 40,10

€ 40,70


1.5.5   Leges

Leges worden geheven voor het door de gemeente verlenen van diensten zoals opgenomen in de tarieventabel behorende bij de Legesverordening. Deze tarieventabel bestaat uit drie titels: Algemene dienstverlening, dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving (omgevingsvergunningen) en dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn (specifiek voor ondernemers). Binnen de drie titels zijn de leges onderverdeeld in hoofdstukken waarbinnen de samenhangende tarieven zijn geclusterd. De opbrengsten zijn in de begroting niet op hoofdstukniveau opgenomen, maar zijn functioneel gegroepeerd. Van een aantal diensten wordt namelijk dusdanig weinig gebruik gemaakt dat het apart opnemen van een raming geen meerwaarde heeft.


Tabel 111 Kostendekkendheid Leges Algemene dienstverlening

Berekening kostendekkendheid Leges Algemene dienstverlening

kosten

baten

kostendek.

Burgerlijke stand

43.000

30.000

70%

Reisdocumenten

327.000

242.000

74%

Rijbewijzen

239.000

89.000

37%

Secretarieleges

  • Verstrekkingen uit basisregistratie personen
  • Verstrekking uit het Kiezersregister
  • Verstrekkingen Wet bescherming persoonsgegevens
  • Bestuursstukken
  • Vastgoedinformatie
  • Overige publiekszaken
  • Gemeentearchief

Totaal secretarieleges

90.000

50.000

56%

Huisvesting

  • Huisvestingswet
  • Leegstandswet
  • Gemeentegarantie

Totaal leges huisvesting

19.000

2.000

11%

APV-vergunningen

  • Markten
  • Winkeltijdenwet
  • Kansspelen
  • Kabels en leidingen
  • Verkeer en vervoer (ontheffing APV)
  • Diversen

Totaal APV-vergunningen

85.000

13.000

15%

Verkeer en vervoer

34.000

12.000

35%

totaal leges Algemene dienstverlening

837.000

438.000

52%


Berekening kostendekkendheid Leges vallend onder fysieke leefomgeving

(omgevingsvergunning)

kosten

baten

kostendek.

Omgevingsvergunning

658.000

562.000

85%



Tabel 112 Kostendekkendheid leges vallend onder Europese dienstenrichtlijn

Berekening kostendekkendheid Leges vallend onder Europese dienstenrichtlijn

kosten

baten

kostendek.

APV-vergunningen

  • Horeca
  • Organiseren van evenementen of markten
  • Prostitutiebedrijven
  • Afvalstoffenvergunning
  • Ventvergunning, standplaatsvergunning

Totaal APV-vergunningen

24.000

5.000

21%

Totaal leges vallend onder Europese
dienstenrichtlijn

24.000

5.000

21%


Tarieven, kostendekkendheid en kruissubsidiering leges

De tarieven voor de diverse leges worden jaarlijks in principe met het inflatiepercentage verhoogd, waarbij wordt uitgegaan van de reeds bestaande verdeling in de tarieven. Voor tarieven waarvoor een maximumbedrag geldt wordt uitgegaan van het maximaal toegestane bedrag.
Om de uitvoeringskosten van de Wabo zoveel mogelijk te dekken uit de legesopbrengsten zullen de tarieven voor de Wabo-leges worden aangepast. Hierdoor stijgt, naast de legesinkomsten, de mate van kostendekkendheid van circa 45% tot 85%.
Om de digitale dienstverlening te stimuleren wordt voor het verstrekken van gegevens uit de basisregistratie personen (titel 1) een lager tarief gerekend als de aanvraag volledig digitaal plaats vindt.

Op basis van de berekening van de kostendekkendheid is er binnen de drie titels geen sprake van kruissubsidiëring. Specifiek met betrekking tot het tarief van de omgevingsvergunning geldt dat gekozen is voor een tariefstelsel met staffels met daarbij als grondslag een degressief percentage van de bouwsom. Dit heeft gemiddeld kruissubsidiëring tot gevolg van grote naar kleine bouwwerken, maar de mate van kruissubsidiëring verschilt van bouwwerk tot bouwwerk.

1.6    Vergelijking gemeentelijke woonlasten met andere gemeenten
Onder de gemeentelijke woonlasten verstaan we het gemiddelde bedrag dat een huishouden in een bepaalde gemeente betaalt aan OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing.
Om een beeld te geven van de gemeentelijke woonlasten van de burgers van de gemeente Voorschoten is een vergelijking gemaakt met die van omliggende gemeenten en met de woonlasten in een gemiddelde gemeente.


Tabel 113 Vergelijking woonlasten met omliggende gemeenten

Gemeentelijke woonlasten 2017

Voorschoten

Oegstgeest

Wassenaar

Leidschendam-Voorburg

Leiderdorp

gemiddelde gemeente

Eenpersoonshuishouden

€ 913,00

€  793,00

€   972,00

€ 634,00

€ 697,00

€ 650,00

Meerpersoonshuishouden

€ 976,00

€  902,00

€ 1.166,00

€ 696,00

€ 877,00

€ 723,00

Bron: Coelo Atlas van de lokale lasten 2017



Ontwikkeling woonlasten

Door de totale woonlasten voor meerpersoonshuishoudens in jaar t te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 (zoals gepubliceerd door het Coelo) en uit te drukken in een percentage kan de ontwikkeling van de woonlasten ten opzichte van het landelijk gemiddelde worden geschetst.


Tabel 114 Ontwikkeling woonlasten

Woonlasten

2016

2017

2018

totale woonlasten gezin Voorschoten in jaar t

€ 989,00

€ 974,00

€ 1.024,00

woonlasten gemiddeld gezin in t-1 (cijfers Coelo)

€ 716,00

€ 723,00

€    723,00

woonlasten t.o.v. landelijk gemiddelde jaar ervoor

138,1%

134,7%

141,6%

(x 100%)


Bovenstaande vergelijking laat zien dat de woonlasten in Voorschoten hoger liggen dan het landelijk gemiddelde en dat ook de ontwikkeling van de woonlasten hoger ligt dan gemiddeld. De voornaamste oorzaak hiervan is de extra verhoging van de OZB.

1.7    Kwijtscheldingsbeleid
In de raadsvergadering van 2 april 2015 is de Verordening Kwijtschelding Gemeentelijke belastingen Voorschoten 2015 vastgesteld. Hiermee is het kwijtscheldingsbeleid geactualiseerd. Kwijtschelding is in Voorschoten mogelijk voor de onroerende-zaakbelastingen, roerende-ruimtebelasting, afvalstoffenheffing, rioolheffing en hondenbelasting (alleen eerste hond) en begraafplaatsrechten (alleen onderhoudsrecht).
De kwijtscheldingsnorm in Voorschoten blijft gehandhaafd op de maximaal door het Rijk toegestane 100% van de bijstandsnorm. Dat wil zeggen dat iemand met een inkomen op bijstandsniveau bijna altijd in aanmerking komt voor kwijtschelding, tenzij er sprake is van vermogen (spaargeld of eigen woning). Ook voor ZZP’ers is het mogelijk om onder dezelfde voorwaarden als privé-personen voor kwijtschelding in aanmerking te komen. De kwijtschelding wordt uitgevoerd door de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR).

De bedragen aan kwijtschelding voor afvalstoffenheffing en rioolheffing worden als kosten meegenomen bij het bepalen van de tarieven. Met ingang van 2016 worden de kosten voor kwijtschelding van de hondenbelasting ook verhaald via de tarieven.

Over het jaar 2018 worden naar verwachting de volgende bedragen aan kwijtschelding verleend:

OZB

2.000

Afvalstoffenheffing

137.000

Rioolheffing

113.000

Hondenbelasting

3.000


1.8       Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland

De volledige heffing en invordering, inclusief de waardering in het kader van de Wet WOZ, is overgedragen aan belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR). Voor de gemeente Voorschoten geldt dit voor de onroerende-zaakbelastingen, rioolheffing, afvalstoffenheffing, hondenbelasting, toeristenbelasting, precariobelasting, reclamebelasting en de BIZ-bijdragen.

1.9    Algemene ontwikkelingen

Verruiming lokaal belastinggebied
De lokale belastingen staan de afgelopen jaren meer en meer in de belangstelling. In 2015 zijn verschillende studies gepubliceerd, o.a. door het Centraal Planbureau (CPB), de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) en - in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) - de commissie Financiële ruimte voor gemeenten (commissie Rinnooy Kan) over de inrichting en vormgeving van het gemeentelijk belastinggebied. In al deze studies wordt, vanuit verschillende invalshoeken, gepleit voor een verschuiving van € 4 miljard van rijksbelastingen (loon- en inkomstenbelasting) naar gemeentebelastingen.
In een brief aan de Tweede Kamer van 24 juni 2016 hebben de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Financiën overwegingen gegeven die een rol kunnen spelen bij de hervorming van het gemeentelijk belastinggebied. De belangrijkste onderdelen uit deze brief zijn, de schuif van inkomstenbelasting naar gemeentebelastingen, de introductie van twee brede heffingen, het mechanisme om afwenteling op niet-stemmers en specifieke groepen te voorkomen, en het afschaffen van kleine gemeentelijke belastingen. Daarbij is aangegeven dat de keuzes daaromtrent worden overgelaten aan een volgend kabinet. In de eerste plaats omdat een aantal fundamentele keuzes zoals bijvoorbeeld de omvang van de schuif en de te kiezen grondslagen en onderlinge verhouding tussen die grondslagen bij uitstek keuzes zijn die voorbehouden zijn aan een nieuw kabinet. Daarnaast betreft het een majeure operatie zowel budgettair gezien als wat betreft het op adequate wijze inpassen van de effecten in het koopkrachtbeeld, eventueel met een zekere netto lastenverlichting die het logisch maken om dit over te laten aan een nieuw kabinet.
[1] Berekend naar rato van het aandeel van bedrijven in verlaging van de rioolheffing.