Dekkingsplan 2018-2021

De gemeente Voorschoten staat voor het begrotingsjaar 2017 onder preventief toezicht van de provincie Zuid Holland. Bij de begroting 2018 en meerjarenperspectief 2019-2021 zal de provincie opnieuw beoordelen of de begroting voldoet aan de criteria van repressief toezicht. Daarbij is structureel en reëel evenwicht van groot belang.

Op 22 mei 2017 heeft uw raad het verzamelvoorstel vastgesteld. De meerjarenraming van het verzamelvoorstel is het uitgangspunt geweest voor de nota financieel herstel 2018-2021. Deze nota is op 6 juli 2017 door uw raad ter kennisgeving aangenomen. Daarbij zijn geen bezwaren uitgesproken voor het doen van onderzoek naar de mogelijkheid van uitwerking van schil 1 en verdere uitwerking van de bezuinigingsmogelijkheden uit schil 2. De uitkomsten kunnen bij de begrotingsbehandeling voor elkaar worden ingewisseld, waarbij een structureel en reëel sluitende begroting een verplichting is.

De uitwerking van de schillen 1 en 2 zorgen voor de volgende voordelige bedragen als vertrekpunt in meerjarenbeeld:
2018 €    657.371
2019 €    878.049
2020 € 1.112.610
2021 € 1.325.176

Bovenstaande bedragen betreffen de begrotingssaldi na verwerking van ALLE dekkingsmaatregelen die zijn opgenomen in het dekkingsplan.

Als bestemmingsvoorstel bij deze begroting is opgenomen de financiële positie te versterken (en wordt na akkoord van uw raad verwerkt in de cijfers) met de volgende bedragen:
2018 € 600.000, 2019 € 600.000, 2020 € 1.100.000 en 2021 € 1.100.000. Deze bedragen worden gedoteerd aan de concernreserve. De resterende begrotingssaldi bedragen na deze dotatie:
2018 € 57.371
2019 € 278.049
2020 € 12.610
2021 € 325.176

Op de volgende bladzijde is de uitwerking van het dekkingsplan volledig opgenomen.

Tabel 144 Dekkingsplan programmabegroting 2018 -2021

Dekkingsplan programmabegroting 2018

2018

2019

2020

2021

2022

Vertrekpunt programmabegroting 2018-2021

-2.073.077

-876.901

-988.638

-1.423.506

-2.492.491

1

Dekking incidentele lasten uit Eigen Vermogen

Vorming voorziening voor incidentele kosten omgevingswet

dekking door onttrekking uit concernreserve

1.096.000

0

0

0

0

Te dekken begrotingssaldo na inzet eigen vermogen

-977.077

-876.901

-988.638

-1.423.506

-2.492.491

2

Dekking woonlastenbenadering, lastenverschuiving

(OZB)verhoging

t.g.v. verlaging afvalstoffenheffing t.g.v. aanbestedingsvoordeel =

opbrengstdaling € 325.000 voor de gemeente (in gesloten circuit).

Een deel van het amendement 100493 kon niet worden verwerkt

155.000

155.000

155.000

155.000

155.000

Restant te dekken begrotingssaldo

-822.077

-721.901

-833.638

-1.268.506

-2.337.491

Toepassing regel begrotingstekort dekken door 50 %

50 % lastenverlaging en 50% batenverhoging

Opgave verlaging lasten

411.039

360.950

416.819

634.253

1.168.745

Opgave verhoging baten

411.039

360.950

416.819

634.253

1.168.745

Dekkingsmogelijkheden herstelplan schil 1

3

Denklijn 1: Voorzieningen beperken

A

Verminderen bijdrage zwembad

0

0

0

400.000

400.000

B

Cultureel centrum afstoten

0

0

0

130.000

130.000

D

Beleid WMO vervoer

0

0

75.000

75.000

75.000

E

WMO Hulpmiddelenbeleid beperken

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

F

Vermindering Arbo adviezen WMO

0

18.000

18.000

18.000

18.000

G

Kinderboerderij

0

0

58.000

58.000

58.000

Subtotaal denklijn 1

10.000

28.000

161.000

691.000

691.000

4

Denklijn 2: Leges, heffingen en belastingen

A

OZB woningen verhogen

303.300

256.418

308.710

512.229

1.012.514

B

Extra OZB NIET-woningen

20.738

17.533

21.108

35.024

69.232

C

Overige belastingen

87.000

87.000

87.000

87.000

87.000

Subtotaal denklijn 2

411.039

360.950

416.819

634.253

1.168.745

5

Denklijn 3: Subsidies en bijdragen aan derden

A

Aangepast beleid subsidies

0

114.430

228.859

228.859

228.859

B

Beperken budget compensatie meerkosten

67.000

67.000

67.000

67.000

67.000

C

Cultuurprijzen, bijeenkomsten stoppen

4.410

4.410

4.410

4.410

4.410

D

Bijdrage leefbaarheid/ wijkbeleid stoppen

4.500

8.500

10.500

10.500

10.500

E

Subsidies lokaal onderwijs beleid verminderen

0

34.160

34.160

34.160

34.160

Subtotaal denklijn 3

75.910

228.500

344.929

344.929

344.929

6

Denklijn 4: Verzilveren bezit

A

Lijst verkopen 10 panden

PM

PM

PM

PM

PM

Subtotaal denklijn 4

0

0

0

0

0

7

Denklijn 5: Slim investeren

A

Blijvend ontwikkelpotentie diverse gronden bezien

PM

PM

PM

PM

PM

Subtotaal denklijn 5

0

0

0

0

0

8

Denklijn 6: Onderhoud buitenruimte

A

Verlagen onderhoudsniveau B naar C obv

beheerplannen 2017

670.000

670.000

670.000

670.000

670.000

Subtotaal denklijn 6

670.000

670.000

670.000

670.000

670.000

9

Denklijn 7: Terug naar de kern

A

Beperken ondersteuning duurzaamheidsinitiatieven

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

B

Stoppen Platform duurzaamheid

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

C

Bestuursondersteuning en rekenkamer versoberen,

burgerleden max1 per fractie  en notuleren vergaderingen

16.000

16.000

16.000

16.000

16.000

D

Onderhoud sportterreinen stoppen

0

0

41.000

41.000

41.000

E

Stoppen platform hoogspanning

3.500

3.500

3.500

3.500

3.500

F

Vermindering ondersteuning college

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

G

Bijdrage adviesraden halveren CAW, cliëntenraad W&I,

platform gehandicapten, VAC

15.000

15.000

15.000

15.000

15.000

H

Vervallen huur WMO loket

33.000

33.000

33.000

33.000

33.000

I

Versoberen representatiebudgetten

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

Subtotaal denklijn 7

112.500

112.500

153.500

153.500

153.500

10

Denklijn 8: Verbonden partijen

A

Vergoeding piketregeling Veiligheidsregio per 2016

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

Subtotaal denklijn 8

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

Totaal dekking herstelplan schil 1

1.299.449

1.419.950

1.766.248

2.513.682

3.048.174

Herstelplan schil 2

11

Centrale ambtelijke huisvesting en gemeentewerf

0

0

0

0

0

12

Kostendekkende huren

PM

PM

PM

PM

PM

13

Begrotingsscan

180.000

180.000

180.000

180.000

180.000

Totaal dekking herstelplan schil 2

180.000

180.000

180.000

180.000

180.000

Totaal dekkingsmogelijkheden

1.479.449

1.599.950

1.946.248

2.693.682

3.228.174

Vertrekpunt programmabegroting 2018 na

dekkingsmogelijkheden

657.371

878.049

1.112.610

1.425.176

890.684

Bestemmingsvoorstel: versterken financiële positie

-600.000

-600.000

-1.100.000

-1.100.000

0

Begrotingssaldo na bestemmingsvoorstel

57.371

278.049

12.610

325.176

890.684

( - = nadelig, + = voordelig)


1   Onderbouwing dekkingsmaatregelen

1.1   Inzet eigen vermogen
Ten behoeve van de incidentele lasten wordt als dekking het eigen vermogen ingezet. Het betreft de lasten van de omgevingswet € 1.000.000 en impuls centrum € 96.000. Totaal wordt dus incidenteel € 1.096.000 onttrokken uit de concernreserve.

1.2   Woonlastenbenadering
In de kadernota 2018-2021 is reeds  aangegeven dat in de opgave voor de gemeente Voorschoten in het verzamelvoorstel de woonlastenbenadering voor een bedrag van € 720.000 is doorgevoerd door een hogere OZB. De bijbehorende verlaging van de afval- en riooltarieven van € 325.000 heeft reeds in 2017 plaats gevonden en van € 720.000 vanaf 2018.

Van het nadeel van € 325.000 (ten gevolge van het aanbestedingsvoordeel) waarvan middels het amendement 100493 besloten is dit anders te dekken kan gedeeltelijk (€ 10.000 schakelklas en € 145.000 beheerplannen) de voorgestelde dekking niet gerealiseerd worden. Hierdoor wordt alsnog € 155.000 via de woonlastenbenadering een OZB-verhoging voorgesteld. Door deze toepassing wordt een verlaging van de maximaal kostendekkende heffing (zoals afvalstoffenheffing) gecompenseerd door een gelijke verhogen van de Onroerende zaakbelasting (OZB) zodat de lastendruk per saldo gelijk blijft.

1.3   Toepassen 50 / 50-regel
Conform herstelplan is ook in de begroting de 50 / 50-regel opgenomen. Hiermee wordt bedoeld dat het begrotingstekort met 50% inkomstenverhoging en 50% met uitgavenverlaging moet worden gerealiseerd. Als dit wordt toegepast, zou het begrotingssaldo op nul uitkomen. Echter zijn er meer uitgaven opgenomen om op te bezuinigen, waardoor er sprake is van een positief begrotingssaldo na toepassing van alle maatregelen uit het dekkingsplan. Door dit saldo te handhaven kan worden ingezet op de schuldenverlaging, wat nodig is om Voorschoten financieel te laten herstellen.

1.4   Uitwerking “schil 1 maatregelen” herstelplan
In het niet vastgestelde herstelplan en de nota financieel herstel zijn ten behoeve van het reëel sluitend krijgen van de begroting 2 schillen opgenomen. In schil 1 zijn concrete voorstellen opgenomen en gekwantificeerd. In dit hoofdstuk worden de denklijnen voor zover mogelijk nader uitgewerkt waarbij aangegeven wordt in hoeverre de bezuinigingen daadwerkelijk kunnen worden doorgevoerd. In schil 2 zijn de voorstellen opgenomen die  nader uitgewerkt moeten worden om een bedrag te kunnen noemen en komen in de paragraaf “Uitwerking schil 2” aan bod.

1.4.1   Denklijn 1. Voorzieningen niveau
Het voorzieningenniveau in Voorschoten is hoog. Dit is belangrijk omdat het voorzieningenniveau een bepalende factor is voor de waardering van de woonplaats, zo blijkt uit onderzoek van Elsevier.
Ook is een goede kwaliteit van de lokale voorzieningen voorwaardenscheppend voor een sterk verenigingsleven en een belangrijke factor voor het bevorderen van de sociale cohesie. Goede voorzieningen vormen een verbindende factor. Over het algemeen is er geen wettelijke plicht voor de gemeente om bepaalde voorzieningen in stand te houden. Die wettelijke verplichting geldt alleen voor onderwijsgebouwen en voor gymzalen voor bewegingsonderwijs.
Aan het hebben van goede voorzieningen hangt echter een stevig prijskaartje.
Bij maatschappelijke voorzieningen is het noodzakelijk om een balans te creëren tussen het efficiënt omgaan met middelen én het belang dat die voorzieningen binnen de gemeente hebben. Hierbij is ook belangrijk om de relatie met andere aanwezige voorzieningen binnen en buiten de gemeentegrenzen te bezien. Dit kan langs onderstaande drie lijnen. Naast deze drie denklijnen bevat ook de denklijn “verzilveren bezit” mogelijkheden.

1 Voorzieningen afstoten
Zijn er voorzieningen buiten de gemeentegrenzen, die een vergelijkbare rol kunnen vervullen? Of is die rol onvoldoende mogelijk? Kan door het afstoten van gemeentelijke accommodaties het ondernemerschap ten aanzien van niet-gemeentelijke accommodaties groeien?

Beëindigen exploitatie overeenkomst Sportfondsen
De huidige exploitatie overeenkomst met Sportfondsen heeft een looptijd tot en met 2020. De jaarlijkse netto exploitatie bijdrage door de gemeente bedraagt € 199.539. Het jaarlijks onderhoud bedraagt gemiddeld € 200.000,-. De besparing kan pas geëffectueerd worden in 2021 omdat het contract met Sportfondsen voor exploitatie van het zwembad loopt tot en met 2020. In de komende periode wordt onderzocht of er eerder op de onderhoudskosten kan worden bezuinigd. Dit zal dan worden gemeld in de voorjaarsnota 2018. Het maatschappelijk effect is midden. Het zwembad heeft naast een recreatieve, ontmoetings- en sportieve functie ook een functie in het leren zwemmen van kinderen. Door het sluiten van het zwembad neemt het voorzieningenniveau van Voorschoten af. Dit kan een negatieve invloed hebben op de score van Voorschoten als beste woongemeente.

Op korte afstand van Voorschoten zijn echter drie andere zwembaden. In Wassenaar, Leidschendam en Leiden. Het is de verwachting dat Leiden een nieuw zwembad gaat realiseren zeer nabij Voorschoten.

In de omliggende zwembaden zijn vergelijkbare activiteiten voor leren zwemmen, activiteiten voor ouderen of recreatief zwemmen. Hier kunnen inwoners uit Voorschoten aan deelnemen. Het gebruik maken van zwemvoorzieningen door minimagezinnen verandert in principe niet omdat de zwembaden prima te bereiken zijn, de prijzen vergelijkbaar of lager zijn en gebruik gecompenseerd kan worden via minimabeleid vanuit de Stichting Leergeld.

2 Voorzieningen clusteren
Welke niet-gemeentelijke voorzieningen zijn er? Kunnen die een rol van betekenis spelen bij het compenseren van een gemeentelijke accommodatie die wegvalt? Welke voorzieningen kunnen verder in elkaar geschoven worden?

3 Voorzieningen kostendekkend maken
Kan de gebruiker van een pand het beheer en onderhoud overnemen van de gemeente en daarmee de kosten voor de gemeente reduceren? Of is het doorvoeren van kostendekkende huur (zonder compensatie door subsidie) een betere optie om de kosten voor de gemeente te verlagen?

Binnen de denklijn “voorzieningen” passen de volgende mogelijkheden:
• Het afstoten van het cultureel centrum, meer vrijheid geven aan de bibliotheek voor uitbreiding en cultureel ondernemerschap en het intensiever (laten) benutten van de reeds aanwezige kerken, scholen, gymzalen etcetera.

• Het onderbrengen van het beheer en onderhoud bij de gebruikers van gemeentelijke accommodaties. Dit stimuleert ondernemerschap, betrokkenheid en participatie en is soms een goed alternatief voor het doorberekenen van deze kosten aan de gebruikers. In andere gevallen is de verkoop van de accommodatie aan de gebruiker mogelijk. Zie verder denklijn verzilveren bezit.

Bovenstaande voorstellen leiden uiteindelijk tot de volgende concrete bezuinigingen:

Cultureel centrum afstoten
Binnen denklijn voorzieningen past het  afstoten van het cultureel centrum, meer vrijheid geven aan de bibliotheek voor uitbreiding en cultureel ondernemerschap en het intensiever (laten) benutten van de reeds aanwezige kerken, scholen, gymzalen etcetera. Het afstoten van het cultureel centrum levert een besparing op van € 130.000. De besparing kan pas geëffectueerd worden in 2021 omdat het contract met Sportfondsen voor exploitatie van het cultureel centrum loopt tot en met 2020. In overleg is een eerdere realisatie wellicht mogelijk.
Het maatschappelijk effect is midden. Een aantal activiteiten kan niet meer plaatsvinden op deze plek. Deze activiteiten zullen een andere plek moeten vinden in Voorschoten.
Met het afstoten van het cultureel centrum zullen de huidige gebruikers op een alternatieve locatie onderdak moeten vinden. Voor veel kleine gebruikers zal dit goed mogelijk zijn. Het college zal zich inspannen om zo veel mogelijk ondersteuning te bieden aan het filmhuis om elders onderdak te vinden. Het college wil ook graag kijken of het mogelijk is te bemiddelen voor andere gebruikers die een andere locatie zoeken. Daarmee blijft ook voor de toekomst de realisatie van een Multifunctionele accommodatie in het centrum mogelijk.
Beleid WMO vervoer
Door het verder versoberen van de verstrekkingen voor individueel WMO-vervoer kan € 75.000 bespaard worden in 2020.
Het maatschappelijk effect is midden. Er zal bij het indiceren van deze voorziening nog steviger ingezet moeten worden op het gebruik van vrijwilligersvervoer. Ook moet meer worden gezocht naar mogelijkheden om aan te sluiten bij wat inwoners al gewend waren om uit te geven aan vervoer. Er moet nog nader onderzocht worden hoe dit gerealiseerd kan worden en of verdere aanpassing van beleid hiervoor nodig is.

WMO hulpmiddelenbeleid beperken
Het WMO-hulpmiddelenbudget kan beperkt worden met € 10.000 vanaf 2018.
Het maatschappelijk effect is midden. Ervan uitgaande dat het aantal cliënten niet zal toenemen is er ruimte om het budget te verlagen. De kosten van hulpmiddelen kunnen verder beïnvloed worden door lagere kwaliteitseisen op te nemen in de aanbesteding van de hulpmiddelen en aanvullend maatwerk te leveren bij hulpmiddelen als dat gewenst is. De aanbesteding loopt in 2017 en de nieuwe afspraken gelden vanaf 2018.

Vermindering Arbo adviezen bij indicatie voor WMO
Bij individuele Wmo voorzieningen kan het vragen van onafhankelijke Arbo adviezen verminderd worden bij het beoordelen van een indicatie en meer door de consulenten zelf te laten beoordelen. De consulenten zijn Hbo geschoold en hebben een brede werkervaring waardoor dit mogelijk moet zijn. Het gevolg hiervan kan wel zijn dat voorzieningen minder passend zijn bij de hulpvraag en mogelijk een stijging van bezwaarschriften. Dit voorstel levert een mogelijke besparing op van € 18.000 vanaf het jaar 2019.

Beëindigen concessieovereenkomst Stichting Kinderboerderij Voorschoten
De exploitatie van een kinderboerderij behoort niet tot een wettelijke taak van de gemeente. Per 1 april 2014 is de verantwoordelijkheid voor de kinderboerderij overgedragen aan Stichting Kinderboerderij Voorschoten. Hiertoe is een concessieovereenkomst gesloten die loopt tot 1 april 2019. De gemeente betaalt op basis van deze overeenkomst jaarlijks een exploitatiebijdrage. Het college is bereid een bijdrage aan de kinderboerderij te leveren van 15.000, waardoor een besparing van € 58.000 geëffectueerd kan worden in 2020. De periode tot 2020 kan door initiatiefnemers gebruikt worden om te onderzoeken of een andere organisatiestructuur wellicht kan leiden tot openhouden van de kinderboerderij tegen veel lagere kosten. Het maatschappelijk effect van deze besparing is midden.
Denklijn 1
Specifieke bezuinigingen met structurele bezuinigingen
Niet meer bijdragen aan het zwembad               € 400.000
Cultureel centrum afstoten                                               € 130.000
Beleid WMO vervoer                                                         €   75.000
WMO Hulpmiddelenbeleid beperken                                   €  10.000
Verminderen Arbo adviezen bij indicatie WMO                    €  18.000
Kinderboerderij                                                                €  58.000
Subtotaal denklijn 1                                                      € 691.000

1.4.2   Denklijn 2. Leges heffingen en belastingen
Om een sluitende begroting 2018 te presenteren is het nodig om de uitgaven te verlagen en de inkomsten te verhogen. Het college stelt voor de bezuinigingsopgave na toepassing van het woonlastenbeginsel voor 50% te realiseren door inkomstenverhoging en voor 50% door uitgavenverlaging. Met de nota financieel herstel wordt de richting aangegeven die het college volgt bij het opstellen van de begroting 2018-2021.

In de opgave voor de gemeente Voorschoten is in het verzamelvoorstel de woonlastenbenadering voor een bedrag van € 720.000 doorgevoerd door een hogere OZB. De toepassing van de rekenrente was immers alleen voor 2017. Het aanbestedingsvoordeel van € 325.000 heeft een daling van de afvalstoffenheffing veroorzaakt, waarvoor uw raad diverse bezuinigingen heeft ingezet. Een aantal van de bezuinigingen kon niet worden doorgevoerd (beheerplannen € 145.000 en schakelklas € 10.000), waardoor € 155.000 alsnog via de woonlastenbenadering wordt gecompenseerd.

1.4.3   Denklijn 3. Subsidies

Tabel 145 Totaal denklijn 3 Subsidies

Denklijn 3: Subsidies

Taakstelling extra bezuiniging op subsidies

228.889

Beperken budget compensatie meerkosten tot alleen collectieve ziektekosten

67.000

Cultuurraad, -prijzen en (netwerk)bijeenkomsten

4.410

Bijdrage leefbaarheid / wijkbeleid stoppen

10.500

Lokaal onderwijsbeleid verminderen

34.160

Totaal denklijn 3

344.929


De gemeente Voorschoten geeft ongeveer € 1,9 miljoen uit aan subsidies. Subsidies worden ingezet om beleidsdoelen te realiseren, activiteiten te faciliteren of voorzieningen te ondersteunen. Dit draagt bij aan een goed leefklimaat, sterk verenigingsleven en goede sociale infrastructuur in Voorschoten. Het is aan de raad hoeveel budget hiervoor wordt ingezet. Van dit budget wordt ongeveer € 1,3 miljoen uitgegeven aan wettelijke taken en taken in het sociaal domein (zorg).
Bezuinigingen op subsidies, moeten gerealiseerd worden, naast de, in de begroting 2017-2020 opgenomen oplopende taakstelling op het gehele subsidiebudget van 2 tot 8% en de bezuiniging van € 30.000, -, die aanvullend middels een amendement bij de begroting is besloten.
Voor 2020 betekent dit een nog door te voeren bezuiniging van nog eens € 114.000,- ten opzichte van de subsidies in 2017.
Het eerste jaar is middels de kaasschaaf ingevuld bij de subsidieverlening voor 2017. Voor de volgende jaren moeten nog keuzes gemaakt worden hoe die taakstelling wordt ingevuld.

Om bezuinigingen door te voeren op subsidies, na de discussie rondom het herstelplan, is gewerkt aan het opstellen van een hoeveelheid aan varianten voor het verdelen en werken met subsidies. Onderstaand een aantal mogelijke varianten.

Kaasschaaf
De kaasschaafmethode betekent dat alle subsidie-aanvragers eenzelfde korting krijgen toebedeeld. In 2020 is dat ongeveer 19% om alle beoogde bezuinigingen door te voeren.

“Met de pet rond”
Deze variant gaat ervan uit dat er in goed overleg met de partijen gekeken kan worden, welke partijen met minder subsidie uit kunnen en welke niet.

BOXEN-methode
De boxen-methode gaat ervan uit dat er onderscheid wordt gemaakt tussen de wettelijke taken in box 1, de activiteiten die we als gemeente echt “willen” in box 2 en de initiatieven van derden die bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen op het gebied van sport en bewegen en cultuur(historie). In box 4 vallen die overige subsidie-aanvragers.

Binnen box 3 zijn de volgende varianten denkbaar:

1 “vernieuwende activiteiten”
We subsidiëren niet meer de reguliere activiteiten van een vereniging, maar alleen vernieuwende activiteiten gericht op samenwerking met anderen in het sociaal domein (vergelijkbaar met de Innovatiesubsidie nu).

2 “cadeaubon”
Alle subsidie-aanvragers in box 3 en 4 die een bijdrage leveren in welke vorm dan ook aan de samenleving van Voorschoten krijgen als blijk van waardering een standaard bedrag van € 500,-.

3 “fondsen”
Voor het verdelen van subsidies in box 3 wordt uitgegaan van het werken met fondsen; bijvoorbeeld een cultuurfonds en een sportfonds. Vertegenwoordigers vanuit de samenleving, evt met een gemeentelijke vertegenwoordiger erin, zien toe op het verdelen van subsidie en richten zich op het werven van aanvullende vulling van het fonds.

4 “op eigen benen leren staan”
Deze variant gaat ervan uit dat verenigingen op eigen benen leren staan en de gebruiker betaalt voor de kosten van de activiteiten van de vereniging. Wel worden de verenigingen ondersteund in het leren “op eigen benen te staan” door bijvoorbeeld een netwerkbijeenkomst te organiseren over “crowd funding” en het ondersteunen bij het vinden van subsidiemogelijkheden elders.
5 “cultuur(historie) en sport”
De partijen in box 3, die bijdragen aan sport en bewegen in de gemeente en cultuur(historie) krijgen een subsidie tussen de 1000 en 2000 euro.

Deze varianten zijn de afgelopen maanden met de subsidie-aanvragers besproken en worden nader uitwerkt in een nieuw toekomstbestendig subsidiebeleid 2019-2023.

Om een toekomstbestendig subsidiebeleid te kunnen opstellen en uitvoeren, dient er nieuw subsidiebeleid vastgesteld te worden door de raad. Voor het verlenen van de subsidies voor het jaar 2018 konden aanvragen worden ingediend vanaf 1 juli 2017 en sloot de indieningstermijn al op 1 september jl. Nieuw subsidiebeleid en de uitvoering ervan, kan dus pas ingaan in 2019.
Voor 2018 geldt dat een aanvullende bezuiniging op het totale subsidiebudget van 2% doorgevoerd moet worden. Hoe deze bezuiniging zijn beslag zal krijgen, dient nader vastgesteld te worden; mede aan de hand van de ingediende aanvragen. Door de wijziging in de kinderopvangbekostiging, zal mogelijk de bezuiniging gerealiseerd kunnen worden daarop en kunnen andere subsidies vergelijkbaar met het niveau van 2017 worden toegekend.
Voor het nieuw subsidiebeleid zijn de criteria nog nader vast te stellen. Een aantal kernwaarden zullen daarbij worden ingebed. De subsidies zullen zich richten op samen werken aan brede en lokale geformuleerde doelen, een stevig lokaal welzijnswerk, de Voorschotense sociale infrastructuur verbindend en passend bij de Voorschotense maat, schaal en karakteristieken. Daarbij zal de ondersteuning vanuit de gemeente er zijn om de enorme eigen kracht van de Voorschotense samenleving verder te versterken.

Voor het subsidiebeleid vanaf 2019 is een bezuinigingstaakstelling opgenomen van € 228.859,-, bovenop een reeds ingeboekte bezuiniging van nog eens € 76.298,- ten opzichte van 2018. De bezuiniging zal gerealiseerd moeten worden op het totaal aan subsidies.
In de periode van medio 2017 tot medio 2018 wordt er, op basis van individuele en groepsgesprekken met alle mogelijke subsidieontvangers, subsidiebeleid geformuleerd en vastgesteld voor de periode 2019-2023.

Overige niet subsidies
In het herstelplan waren onder de denklijn subsidies een aantal posten opgenomen die niet binnen het subsidiebeleid worden toegekend. Hieronder wordt ingegaan op deze bezuinigingen.

Beperken budget compensatie meerkosten
Dit budget kan verminderd worden met € 67.000 vanaf 2017. Het maatschappelijk effect is laag. Dit budget is bedoeld voor financiële tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten als zij extra kosten maken. Daarnaast is er een aanvullende collectieve ziektekostenverzekering afgesloten. Het huidige budget wordt niet helemaal gebruikt en uitgaande van een gelijk klantenaantal kan het budget verlaagd worden.

Cultuurprijs, -raad, -bijeenkomsten stoppen
Op de cultuurraad en cultuurprijs en netwerkbijeenkomsten wordt een bezuiniging doorgevoerd. Dit betekent dat de cultuurraad geen aparte adviesraad meer zal zijn. De cultuurraad is een adviesraad die niet op een wettelijke leest is geschoeid. Hierop is een taakstelling van € 4.410 toegepast. Dit is het restbedrag op de post cultuur voor cultuurprijs, netwerkbijeenkomsten, kunstmarkt  e.d. van € 4.4.10,-.

Bijdrage leefbaarheid / wijkbeleid stoppen
Er is een budget van € 12.500 beschikbaar voor de uitvoering van het wijkbeleid. Dit budget kan per 2018 gestopt worden.
Het maatschappelijk effect is midden. Het zijn middelen die ingezet worden om aan te haken bij burgerinitiatieven en bewonersparticipatie. Bij het wegvallen van deze middelen zal het moeilijker zijn om inwoners te stimuleren en te faciliteren om zelf initiatieven op te pakken.

Lokaal onderwijsbeleid verminderen
De subsidies voor basisscholen voor schoolbegeleiding kunnen gestopt worden. Dit levert een besparing op van € 34.160 schoolbegeleiding in 2019. De subsidies moeten worden afgebouwd waardoor het niet mogelijk is om eerder te besparen. De besparing kan in 2020 gerealiseerd worden.
Het maatschappelijk effect is midden. Schoolbegeleiding gaat om de tegemoetkoming in de begeleiding van kinderen met bijvoorbeeld dyslexie, faalangst en dergelijke die extra begeleiding nodig hebben. Dit is primair een taak van schoolbesturen zelf. De scholen krijgen daar bekostiging voor vanuit het samenwerkingsverband passend onderwijs, maar de gemeente ondersteunt daar ook bij naar rato van het aantal leerlingen per school.

1.4.4   Denklijn 4. Verzilveren bezit
Al geruime tijd wordt uitvoering gegeven aan de nota “Het kloppend Hart” die in 2012 door de gemeenteraad is vastgesteld. Dit heeft er toe geleid dat een aantal gemeentelijke accommodaties is vrijgespeeld en een aantal locaties vrijgespeeld kan gaan worden. De inmiddels leegstaande en vrijkomende panden zijn en worden in de markt gezet zodat deze na verkoop uit het gemeentelijke onderhoudsprogramma kunnen. Om duidelijkheid te geven is voor een groot aantal panden opgenomen wanneer verkoop verwacht wordt. Dit is van belang voor het kunnen opstellen van de begroting. Incidentele inkomsten zorgen er namelijk voor dat de schuldenlast naar beneden gebracht kan worden.
Ook heeft het een structureel effect door het vrijvallen van beheerlasten.
Vanwege de functionele koppeling met het bestaande, meestal maatschappelijke gebruik, is verkoop vaak nog niet te plannen.
Daarom stelt het college voor om de onderstaande accommodaties af te stoten, en daarmee de functionele koppeling los te laten, daar waar de gemeente geen huisvestingsplicht heeft.

Tabel 146 Lijst te verkopen panden

Lijst te verkopen panden

1

Professor vd Waalslaan 26

2

Leidseweg 25/27 (excl.moederhuis)

3

Koninklijke Marinelaan 21 Gemeentewerf

4

Koningin Julianalaan 55

5

Raadhuislaan 41

6

Raadhuislaan 47

7

Prinses Marijkelaan 2

8

Prinses Marijkelaan 4

9

Rouboslaan 50

10

Professor Einsteinlaan 5


1.4.5   Denklijn 5. Slim Investeren
De achterliggende gedachte van deze denklijn bestond bij het herstelplan uit: andere financieringsvormen rollend materieel, versneld uitvoeren LED-verlichting, zonnepanelen op alle gemeentelijke accommodaties en de ijsbaan herontwikkelen. Op de eerste drie onderwerpen is door het college reeds gereageerd en alleen herontwikkeling van de ijsbaan staat nog onder deze denklijn open.  De mogelijkheden voor verkoop van het ijsbaanterrein ten behoeve van herontwikkeling worden bezien.

1.4.6   Denklijn 6. Onderhoud buitenruimte
Op het gebied van de buitenruimte speelt een aantal zaken.
Het mogelijk verlagen van het onderhoudsniveau zoals in het herstelplan was aangegeven;
De begrotingsscan van de provincie Zuid Holland in relatie tot de openbare ruimte;
De second opinion op de uitgangspunten van de geactualiseerde beheerplannen.
In deze paragraaf gaan we in op het onderhoudsniveau. De begrotingsscan en de second opinion worden in de paragraaf Uitwerking schil 2, onderdeel begrotingsscan nader uitgewerkt.

1.4.6.1   Verlagen onderhoudsniveau
De kapitaalgoederen in de gemeente worden op basis van de in juli 2016 vastgestelde beheerplannen (2016-2020) onderhouden of op onderhoudsniveau B gebracht. Op dit basisniveau is er de meest optimale balans tussen kosten en baten. Verlaging van het onderhoudsniveau naar niveau C kan op de korte termijn een jaarlijkse besparing opleveren. De omvang van die besparingen en de consequenties daarvan vragen nog nader onderzoek. Het beheer zal anders georganiseerd moeten worden. Dit uit zich onder andere in de functionaliteit en uitstraling van kapitaalgoederen, het minder vaak integraal oppakken van werkzaamheden en de toenemende kans op calamiteiten.
De provincie beveelt in de begrotingsscan het volgende aan:
“De actualisatie van de beheerplannen is met een extra last in de exploitatie van € 1,5 mln. de belangrijkste mutatie in de begroting 2017 ten opzichte van 2016. Houdt de uitgangspunten nog eens zeer kritisch tegen het licht en analyseer op basis van de second opinion welke kostenbesparende maatregelen mogelijk zijn. Bedenk dat in het kader van een eventuele artikel 12-toets het onderhoudsniveau C als uitgangspunt geldt, gericht op het voorkomen van kapitaalvernietiging.”

Hiermee geeft zij aan dat de Provincie en het Ministerie van Binnenlandse Zaken onderhoudsniveau C acceptabel vinden waarbij geen kapitaalvernietiging plaatsvindt. Uw raad heeft bij de behandeling van de nota financieel herstel besloten alle beheerplannen terug te brengen van niveau B naar C en de (financiële) consequenties te verwerken in de begroting 2018-2021. Op basis hiervan is op basis van kengetallen een doorrekening gemaakt wat dit financieel betekent:

Tabel 147 Doorrekening onderhoudsniveau B naar C

Huidige uitgave (niveau B)

Verwachte impact op niveau C

Domein

Groot

Klein

Uitgaven op

Groot

Klein

Totaal

Uitgaven op

Kosten

onderhoud

onderhoud

niveau B

onderhoud

onderhoud

niveau C

reductie

1

Bruggen

€ 60.558

€ 18.000

€ 78.558

-€ 10.491

-€ 9.427

-€ 19.918

€ 58.640

-25%

2

Groen

€ 451.410

€ 1.328.970

€ 1.708.380

-€ 363.712

-€ 363.712

€ 1.416.668

-21%

3

OV

€ 94.240

€ 95.700

€ 189.940

-€ 7.605

-€ 7.605

€ 182.335

-4%

4

Spelen

€ 151.896

€ 80.390

€ 232.286

€ 232.286

0%

5

VRI

€ 81.200

€ 59.044

€ 140.244

€ 140.244

0%

6

Water

€ 21.310

€ 36.310

€ 57.620

-€ 10.655

-€ 7.262

-€ 17.917

€ 39.703

-31%

7

Wegen

€ 1.195.350

€ 125.000

€ 1.320.350

-€ 167.439

-€ 17.857

-€ 185.206

€ 1.135.144

-14%

8

Wegmeubilair

€ 32.900

€ 26.250

€ 59.150

-€ 5.000

-€ 5.000

€ 49.150

9%

9

Schoon

€ 15.300

€ 469.455

€ 484.755

-€ 84.952

-€ 84.952

€ 399.803

-28%

Totaal

€ 4.338.293

-€ 684.310

€ 3.653.983

-16%

Samenvattende tabel kostenreductie

Opmerking: De in de tabel opgenomen budgetten voor schoon zijn nog niet vastgesteld


Totaal kan het volgende worden bezuinigd:

Tabel 148 Totaalbezuiniging van B naar C

Bezuiniging niveau-verlaging van B naar C

Maatregelen niveau verlaging

625.000

Verlagen budget gladheid

45.000

Totaal

670.000


Daarnaast kan op de opslag (het deel onvoorzien) een bedrag van € 80.000 worden bezuinigd. Dit wordt opgenomen onder schil 2 begrotingsscan, omdat dit een aanbeveling was vanuit de begrotingsscan. Totaal wordt dus op beheer € 750.000 bezuinigd.

1.4.7   Denklijn 7. Terug naar de kern
In het eerdere herstelplan is al toegelicht wat deze voorstellen behelzen en wat het maatschappelijk effect is van de bezuiniging.
Het merendeel van deze voorstellen is aanvaardbaar en uitvoerbaar en kan gerealiseerd worden voor het geraamde bedrag. De geraamde besparing C bestuursondersteuning (Raad) is wel realiseerbaar maar levert een lagere besparing in de begroting op (€ 16.000) omdat de post tot nu toe overschreden werd. De besparing D onderhoud sportvelden levert maar een besparing op van € 41.000 omdat het overige deel van het bedrag ingezet is om de kapitaalslasten van het kunstgrasveld te dekken. De besparing E centrum management is niet structureel meerjarig geraamd in de aangepaste begroting 2017-2020 naar aanleiding van het verzamelvoorstel, waardoor dit niet als een besparing kan meetellen.
De totale besparing met deze voorstellen bedraagt daardoor € 153.500.

Tabel 149 Denklijn 7

Denklijn 7: Terug naar de kern

A

Beperken ondersteuning duurzaamheidsinitiatieven

10.000

B

Stoppen platform duurzaamheid

5.000

C

Bestuursondersteuning en rekenkamer versoberen, burgerleden max 1 per

fractie en notuleren vergaderingen

16.000

D

Onderhoud sportterreinen stoppen

41.000

E

Stoppen platform hoogspanning

3.500

F

Vermindering ondersteuning college

10.000

G

Bijdrage adviesraden halveren CAW, cliëntenraad W&I, platform gehandicapten, VAC

15.000

H

Vervallen huur WMO loket

33.000

I

Versoberen representatiebudgetten

20.000

Subtotaal denklijn 7

153.500


1.4.8   Denklijn 8. Verbonden partijen

Verbonden partijen staan in de paragraaf verbonden partijen in de begroting met bijbehorend gemeentelijk financieel belang.
Op de meeste begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen waaraan Voorschoten deelneemt heeft de raad haar zienswijze gegeven. De bedragen van de vast te stellen begrotingen wijken iets af in negatieve zin op het eerder aan u verstrekte onderstaande overzicht. Met name op GR WODV zal een verhoging te zien zijn. Op 4 juli 2017 heeft het AB van de WODV de begroting 2018 gewijzigd vastgesteld. Omdat de zienswijzen van de beide deelnemers aan de GR WODV niet verenigbaar waren heeft het AB besloten in het informatiebeleidsplan naast het wettelijke deel ook het deel op te nemen dat noodzakelijk is voor de centrale huisvesting. Voorschoten had in de zienswijze verzocht alleen het wettelijk deel van het informatiebeleidsplan vast te stellen. De bijdrage van de gemeente Voorschoten aan de WODV voor 2018 bedraagt na deze wijziging € 13,9 mln.
Daarnaast zal een besparing ingeboekt kunnen worden in de begroting van 2018 op het onderdeel piketvergoeding van de veiligheidsregio van € 20.000,-.
Samengevat zal de gemeente Voorschoten als deelnemer aan de verschillende gemeenschappelijke regelingen iets  meer geld kwijt zijn.

1.5   Uitwerking “schil 2 maatregelen” herstelplan
In het herstelplan dat eerder dit jaar is opgesteld ten gevolge van preventief toezicht zijn 2 schillen opgenomen. Schil 1 is onderbouwd in hoofdstuk 4. Schil 2 komt in dit hoofdstuk aan bod. In schil 2 zijn de voorstellen opgenomen die  nader uitgewerkt moeten worden om een bedrag te kunnen noemen.
Dit betreffen de voorstellen inzake de gezamenlijke huisvesting, kostendekkende huren, de begrotingsscan, het beperken van lokaal beleid, fusie, verkoop gronden en accommodaties en onderzoek structuur WODV.

1.5.1   Gezamenlijke huisvesting
In de ambtelijke samenwerking die Voorschoten is aangegaan met Wassenaar is niet gekozen voor gezamenlijke huisvesting van ambtenaren. Uit het benchmarkonderzoek is gebleken dat het werken vanuit de huidige locaties een kostenverhogend effect heeft op de WODV en daarmee ook op de bijdrage die de gemeente Voorschoten betaald aan de WODV. De gemeenteraad  van Voorschoten heeft middels een zienswijze op de begroting 2017 van de WODV, gevraagd om te onderzoeken of in dit verband synergievoordelen te behalen zijn.
Voor het efficiënter huisvesten van de WODV is in opdracht van het dagelijks bestuur van de WODV een businesscase gemaakt. Met de uitkomst van deze businesscase kan voor Voorschoten een besparing worden bereikt oplopend tot ruim  € 0,15 miljoen (in 2021). Het uitgangspunt voor de businesscase is centrale huisvesting van het kantoorpersoneel aan de Johan de Wittstraat in Wassenaar en een gezamenlijke centrale locatie voor de werf in de Dobbewijk in Voorschoten.
Dit vraagt om keuzes die  de dienstverlening kunnen raken en om  investeringen van beide gemeenten. Afwegingen die lastig zijn te maken zolang niet meer duidelijkheid is over de bestuurlijke toekomst van Voorschoten en Wassenaar. De besluitvorming over de centrale huisvesting is nu gepland in 2018, tegen die tijd zal de businesscase moeten worden geactualiseerd.

Concrete maatregelen:

  1. Het samen met Wassenaar centraliseren van de werf op de centraal gelegen locatie in de Dobbewijk heeft synergievoordelen, zij het beperkt (immers de werkzaamheden moeten in beide gemeenten uitgevoerd worden). Koop of huur van een andere locatie geeft ten opzichte van de huidige locatie een kostenverlaging. De bestaande werflocatie kan door de verplaatsing vrijgespeeld worden voor herontwikkeling.
  2. De aanpassingen die nodig zijn voor het inhuizen van alle ambtenaren aan de Johan de Wittstraat en het handhaven van een KCC in Voorschoten vraagt een investering in  het huidige jaren ’70 cellenkantoor en het realiseren van een nieuw KCC. Ook moet een krediet beschikbaar komen voor het afkoppelen van het moederhuis.
  3. Het centraliseren van alle diensten in het sociaal domein waardoor een 0-100 loket gevormd zou kunnen worden, zou synergie voordelen kunnen bieden. Nu zijn deze diensten verdeeld over de locaties aan de Leidseweg, Schoolstraat en Zwaluwweg. Er zijn een aantal opties verkend waaronder het onderbrengen op de Zwaluwweg, deze blijken niet haalbaar.

1.5.2   Kostendekkende huren
In het eerste kwartaal 2018 wordt inzicht gegeven in de effecten van de invoering van kostendekkende huren voor alle gebruikers van gemeentelijke accommodaties. Het merendeel van de huidige huurprijzen zijn (vanuit historische afspraken) maatschappelijke huren die qua niveau lager liggen dan een kostendekkend niveau.
Met dit inzicht is het college / raad in staat een weloverwogen besluit te nemen over de invoering ervan.

1.5.3   Begrotingsscan Voorschoten
In de commissie burger en bestuur van 29 juni 2017 is de begrotingsscan gepresenteerd door de Provincie. De uitkomsten van deze scan zijn openbaar en niet vrijblijvend. De gemeenteraad moet de provincie laten weten wat er gedaan wordt met de resultaten. In dit hoofdstuk staan de aanbevelingen van de provincie opgenomen en wordt (cursief) per aanbeveling aangegeven hoe de gemeente daarmee om gaat.

1.5.3.1   Cultuur

1.5.3.1.1   Gebruik één moment van integrale afweging
De aanbeveling is om één moment van integrale afweging te hanteren.

De bestuurlijke planning wordt zoveel mogelijk ingericht dat voorstellen die een extra beslag doen op de financiële dekkingsmiddelen op één moment per jaar worden behandeld – bijvoorbeeld de kadernota -, zodat een integrale afweging kan plaatsvinden. Buiten dit afwegingsmoment zouden in principe dergelijke voorstellen niet meer mogen voorkomen. Uw raad wordt gevraagd het volgende te besluiten:
- De raad neemt in principe geen besluiten die een extra budgettair beslag kennen buiten de kadernota om.

1.5.3.1.2   De raad houdt zich aan de zelf vastgestelde beleidsuitgangspunten
De aanbeveling is dat uw raad zich aan de zelf vastgestelde beleidsuitgangspunten houdt.

Uw raad houdt zich aan de zelf vastgestelde beleidsuitgangspunten omtrent o.a. het investerings- en schuldenplafond alsmede het bestemmen van verkoopopbrengsten van gemeentelijk bezit. Bij ieder voorstel worden deze uitgangspunten bij het onderdeel financiën getoetst en worden de financiële consequenties van het besluit expliciet vermeld in het raadsvoorstel.

1.5.3.1.3   Presenteer een paragraaf ‘Taakstellingen en stelposten’
Het advies is om een paragraaf taakstellingen en stelposten in de begroting op te nemen.

In de begroting 2018 is conform het advies in de provinciale begrotingscirculaire 2018-2021 – een integraal beeld gepresenteerd van de opgenomen bezuinigingsmaatregelen, taakstellingen en ombuigingen in paragraaf 8 ‘Taakstellingen, bezuinigingen en ombuigingen’.
In deze paragraaf is in één oogopslag zichtbaar wat per onderwerp voor alle jaarschijven de opgenomen bezuinigingen c.q. taakstellingen zijn die verspreid in de begroting op programmaniveau zijn opgenomen en/of de nog openstaande taakstellingen in de meerjarenraming. Dit versterkt het inzicht in de financiële positie.

1.5.3.2    Lasten

1.5.3.2.1   Vergelijken geconstateerde overschrijdingen
Breng geconstateerde overschrijdingen ten opzichte van de normen van het gemeentefonds en uit de vergelijking met de selectiegroep in bij de voorbereiding van de begroting 2018. Voer zo nodig nader onderzoek uit in hoeverre specifieke structuurkenmerken van de gemeente de
overschrijdingen rechtvaardigen. Indien dit niet het geval is pas dan – op basis van een
beleidskader met prioriteiten – het bestuurlijk ambitieniveau aan in de vorm van een lager
voorzieningenniveau aan de burger.

De clusters waar Voorschoten meer uitgeeft dan de referentiegemeenten (en waar dus
mogelijk op bespaard kan worden) - waarbij Bestuur en algemene ondersteuning en Infrastructuur en gebiedsontwikkeling in het bijzonder uitspringen- zijn:
a) Bestuur en algemene ondersteuning (€ 3 mln)
b) Re-integratie participatiewet (€ 500.000)
c) Eerste lijns loket WMO en Jeugd (€ 400.000)
d) Individuele voorziening natura Jeugd (€ 750.000)
e) Huisvesting basisonderwijs (€ 325.000)
f) Infrastructuur en gebiedsontwikkeling (€ 4,6 mln)
g) Riolering en reiniging (€ 875.000)

a. Bestuur en ondersteuning
Op het cluster Bestuur en algemene ondersteuning liggen de nettolasten in 2016
€ 3 miljoen hoger dan het gemeentefonds indiceert. Dit wordt voor € 1 miljoen
veroorzaakt door de doorbelasting van de Werkorganisatie Duivenvoorde op dit cluster.
Door de ambtelijke fusie met Wassenaar valt de ambtelijke dienst onder het kopje
‘bestuurlijke samenwerking’ en hoewel de apparaatslasten deels worden toegerekend
aan de beleidsvelden, blijft er een fors gedeelte drukken op het cluster bestuur.

Vanaf 2013 zijn personeelskosten en een deel van de apparaatskosten in de gemeentelijke begroting omgezet in een bijdrage aan de WODV i.v.m. de vorming van de GR WODV. In de jaren hierna zijn vrijwel alle autonome ontwikkelingen van de gr WODV zoals CAO- en pensioenpremiestijgingen begrotingstechnisch verwerkt op het cluster Bestuur en Algemene ondersteuning. Door deze ontwikkelingen hier te begroten en niet te verdelen over alle clusters zijn de kosten op dit cluster relatief hoger. Op de andere clusters hebben deze ontwikkelingen geen consequenties gehad en is er op dit gebied geen stijging van de begrote bijdrage aan de WODV zichtbaar.
b. Re-integratie participatiewet
Voorschoten heeft een goede sociale structuur, net als de referentiegemeenten. Toch blijkt
voor Voorschoten een overschrijding van de norm in het gemeentefonds. Dat komt
hoofdzakelijk door het tekort op inkomensvoorziening aan bijstandsontvangers ofwel de zgn.
BUIG-gelden.
De referentiegemeenten komen overigens ook tekort op dit cluster, hoewel
deze zijn geselecteerd op het criterium van een goede sociale structuur.
Als we kijken naar de netto-lasten ten opzichte van de referentiegroep valt onder andere de
hogere last op voor re-integratie op. Dat is het gevolg van de extra projecten ten behoeve de
uitstroom van bijstandsontvangers.

Voorschoten geeft € 500.000 meer uit. De extra kosten die de Provincie schetst van € 500.000 zijn voor 50% verklaarbaar uit de kosten die worden gemaakt in het kader van het Plan van aanpak arbeidsmarktoffensief. De overige 50% laat zich niet eenduidig verklaren omdat niet bekend is welke kosten de andere gemeenten toerekenen aan deze posten. Zo maken de overige gemeenten geen kosten voor ‘reïntegratie vrij besteedbaar’, althans niet herkenbaar want uiteraard maken zij deze kosten. De gebruikte vergelijkingsgemeenten vertonen zo’n groot verschil dat discutabel is wat het gemiddelde is (instabiele reeks). De evaluatie van het Plan van Aanpak arbeidsmarktoffensief is gereed. Hierin wordt een koppeling gemaakt tussen de kosten van re-integratie afgezet tegen de opbrengst voor de BUIG hiervan. Het tekort op de BUIG is in enkele jaren teruggelopen van € 800.000 naar ongeveer € 0, dit is tegen de landelijke trend in. Ook zal worden geschetst welke besparing ná 2018 gehaald kan worden door het voortzetten van geïntensiveerde inzet op uitstroom. Daarnaast bevat het beleidsplan Sociaal Domein handvatten om de maatschappelijke opbrengsten te schetsen. Ten aanzien van maatschappelijke opbrengsten wordt verwezen naar het door het college vastgestelde beleidsplan sociaal domein 2018-2021 waar bij het maatschappelijke doel ‘inwoners groeien gezond en veilig op en kunnen zich maximaal ontwikkelen’ is opgenomen: “ Het ontwikkelen van talenten biedt kansen op het vinden en behouden van werk, het draagt bij aan levensvreugde en het verminderen van eenzaamheidsbeleving. De eigen kracht, talenten en mogelijkheden van inwoners worden bevorderd en staan centraal bij het bieden van ondersteuning waar dat nodig is.” Te kwantificeren is deze maatschappelijke opbrengst echter niet, maar bekend is dat preventie minder kosten met zich meebrengt dan curatieve acties gelijk het aloude adagium ‘voorkomen is beter dan genezen’.

c. Eerste lijns loket WMO en Jeugd
Voorschoten geeft € 15 per inwoner minder uit dan de norm in het gemeentefonds, terwijl de
referentiegroep daar nog onderdoor gaat met € 33 per inwoner. Dat is conform het landelijk
beeld waar gemeenten over houden op de rijksuitkering.
Als het gaat om de netto-lasten geven Voorschoten en de selectiegroep bijna evenveel uit.
Wel is zichtbaar dat Voorschoten op de functie 671 Eerstelijnsloket WMO € 16 per inwoner
meer uitgeeft, maar het lijkt er op dat dit een communicerend vat is met functie 670 Algemene voorzieningen WMO waar Voorschoten € 14 per inwoner minder op uitgeeft dan de
selectiegroep.
Voorschoten geeft € 400.000 meer uit dan de referentiegemeenten. In 2016 was dit inderdaad het geval, echter de hogere uitgaven worden gecompenseerd door lagere uitgaven op curatief. De begrootte uitgaven zijn in 2017 opnieuw lager dan in 2016. Dit is inherent aan de beleidskeuze 'van curatief naar preventief". Per saldo komt Voorschoten lager uit dan de refentiegemeenten.
De WMO is een open einde regeling. Aan de voorkant ( wo loket) wordt goed en breed uitgevraagd om zo te bepalen waar de burger met de meldingsvraag geholpen kan worden. In 2017 valt op dat aanvragen en dus het aantal WMO klanten voor hulp bij het huishouden redelijk stabiel blijft, het aantal aanvragen voor hulpmiddelen en vervoersvoorziening afneemt terwijl het aantal aanvragen voor begeleiding en dagbesteding toeneemt. Voor 2018 zullen de overschotten en tekorten binnen de WMO tegen elkaar wegvallen. De oorzaak van de diverse wijzigingen hebben zonder meer te maken met het langer thuis wonen en ook het opleggen van een eigen bijdrage voor alle voorzieningen ( behalve rolstoelen). Begeleiding en dagbesteding is niet door het aanspreken van de eigen kracht van de klant zelf in te vullen daarentegen heeft de inwoner meer keuze als het gaat om HO of gebruik regiotaxi, scootmobiel). Voor de najaarsnota  zijn de uitgaven 2017 geschat en wat evt de gevolgen zijn voor 2018. Voor 2017 zal het betekenen, dat wij op de WMO per saldo € 150.000 over zullen houden.  In algemene zin valt op te merken dat taken in het kader van WMO en Jeugd zijn voor de gemeente betrekkelijk nieuw. De ontwikkelingen met betrekking tot deze taken worden gemonitord waarbij op basis van ervaringen, verwachtingen en realisatiecijfers de budgetten waar nodig worden aangepast.

d. Individuele voorziening natura en jeugd
Veel gemeenten in Nederland hebben moeite uit te komen met het bedrag dat in het
gemeentefonds beschikbaar is voor jeugd. De reden is tweeledig. Het objectieve
verdeelmodel behoeft nog doorontwikkeling en de lasten kunnen een zeer grillig verloop
hebben. De kosten per te begeleiden kind zijn hoog waardoor 5 kinderen in een schaal van
Voorschoten een heel groot verschil kan uitmaken. Voorschoten houdt echter in 2016 over
63 op de normen in het gemeentefonds, en de selectiegroep nog iets meer. De rijksuitkering
voor Jeugdzorg blijft voor Voorschoten de komende jaren redelijk stabiel.
Als we kijken naar de BBV-functies, valt met name op de functie 682 ‘individuele voorziening
natura jeugd’ waar Voorschoten € 30 per inwoner meer uitgeeft dan de selectiegroep.

Voorschoten geeft € 750.000 meer uit. Dit komt door een relatief groot aantal jeugdigen tussen 0 en 20, een boven landelijk gemiddelde aantal 1 ouder gezinnen, boven landelijk gemiddeldeaantalVeilig Thuis onderzoekenen complexe gezinnen.

Om de voorzieningen beheersbaar te houden, ondernemen we een aantal zaken, zoals: starten telefonisch loket, starten programmaplan sociaal domein, collectief aanbod verbeteren. Daarnaast zijn we van plan om de samenwerking huisartsen te verbeteren, wordt gewerkt aan een businesscase praktijkondersteuner bij huisartsenvoor jeugd ggz (poh GGZ).Een analyse en het bespreken van de 20 duurste kinderen (deze kosten 43% van totale budget!) kan meer inzicht bieden in mogelijk te beïnvloeden factoren.

Dit kan mogelijk tussen € 100.000 en € 300.000 opleveren voor poh ggz, de andere aspecten zijn nog niet te kwantificeren in geld en betreffen kwaliteitsverbeteringen. Vooralsnog laat het voorlopige beeld nog een tekort op het budget voor 2018 zien. De netto effecten op de uitgaven worden nog berekend.

e. Huisvesting basisonderwijs
Voorschoten biedt geen voortgezet of speciaal onderwijs aan in het voorzieningenpakket. De
omvang van dit cluster is daardoor beperkt, alleen basisonderwijs blijft over. Voorschoten
geeft € 2 per inwoner minder uit dan de normen in het gemeentefonds.
Ten aanzien van het basisonderwijs is voor de gemeente alleen de instandhouding van de
gebouwen van belang. Voorschoten geeft € 48 per inwoner uit, met name aan kapitaallasten.
Dat is € 13 per inwoner meer dan de selectiegroep.

Overschrijdingsregeling openbaar onderwijs
In het kader van de overschrijdingsregeling basisonderwijs diende er nog te worden afgerekend over de periode 2006-2010. Voor dit doel is er een bedrag van € 96.000 in de begroting 2016 opgenomen (€ 4,- per inwoner).Van toekomstige uitgaven in het kader van de overschrijdingsregeling is geen sprake meer.
De afschrijvingskosten van de gebouwen als gevolg van de investeringen zijn niet beïnvloedbaar, een besparing hierop is niet mogelijk.

Nieuwbouw scholen
Vanaf 2006 zijn veel (5 van de 8) nieuwe scholen voor het basisonderwijs gebouwd. Nieuwbouw is tussen 2006 en 2012 voor 58 % van het leerlingenaantal gerealiseerd. Door de groei van het aantal inwoners en een aantal nieuwbouwwijken (Starrenburg en Krimwijk) waren nieuwe scholen noodzakelijk. Daarnaast was de bouwkundige staat van een aantal scholen zodanig dat deze gebouwen vervangen moesten worden (Regenboog, Kompas/Vink) waarmee de accommodaties weer konden voldoen aan de eisen van het modern onderwijs. In vergelijking met andere gemeenten is het gebouwenbestand van de scholen in relatief korte tijd ingrijpend vernieuwd. Wat betreft het bekostigingsniveau van de gerealiseerde nieuwbouwscholen is er meer uitgegeven dan de normvergoeding (zoals bepaald in de gemeentelijke verordening onderwijshuisvesting) om daarmee extra kwaliteit aan de gebouwen te geven. Er zijn bijvoorbeeld grotere speelplaatsen gerealiseerd dan genormeerd. Omdat in Noord-Hofland sprake is van één gebouw dat uiteindelijk gesplitst is in drie eigendomspercelen, is er voor gekozen het opdrachtgeverschap van de bouw bij de gemeente te leggen. Hiermee lag ook het bouwrisico bij de gemeente. Omdat er sprake was van een calamiteit bij de bouw van Noord-Hofland heeft de gemeente deze kosten voor haar rekening gekregen.

Beheersmaatregelen

In beginsel zijn kosten voor nieuwbouw van scholen onvermijdbaar. Om de kosten beheersbaar te houden c.q. uitgaven te beïnvloeden kunnen de volgende maatregelen worden genomen:
- bij de financiering strikt de normbedragen uit de huisvestingsverordening toepassen
- het opdrachtgeverschap (en daarmee ook het financieel risico) bij de schoolbesturen te leggen
- bij nieuwbouwinvesteringen te zoeken naar kostendragers om zodoende extra inkomsten te genereren
- in het in 2018 op te stellen Integraal HuisvestingsPlan (IHP) aandacht besteden aan toekomstige vervanging en mogelijke vrijval van kapitaallasten.

f. Infrastructuur en gebiedsontwikkeling
Op het cluster Infrastructuur en gebiedsontwikkeling liggen de nettolasten in 2016
€ 4,6 miljoen hoger dan het gemeentefonds indiceert. De in 2016 vastgestelde beheerplannen zijn afgestemd op onderhoudsniveau B,  de meerkosten bij dat niveau bedragen jaarlijks € 1,5 miljoen (voor regulier en groot onderhoud)
Ten opzichte van de referentiegemeenten is er sprake van een overschrijding in dit cluster. Oorzaak hiervan is dat een aantal grote projecten op het gebied van infrastructuur als incidentele lasten zijn opgevoerd. De afwijking wordt ook veroorzaakt omdat het Volkshuisvestingsfonds onderdeel uitmaakt van dit cluster. Ook hier is sprake geweest van incidentele uitgaven in verband met herstructurering van de openbare ruimte.
Om besparingen in de openbare ruimte te realiseren zijn keuzes noodzakelijk. Door de raad is daarom aangegeven het huidige onderhoudsniveau in de openbare ruimte vanaf 2018 te verlagen van basiskwaliteit (niveau B) naar kwaliteitsniveau C. Hoewel het uitgangspunt blijft dat Voorschoten een prettig woon- en leefklimaat biedt, zal een lager onderhoudsniveau voor inwoners merkbaar zijn ten opzichte van de huidige situatie. Vanzelfsprekend dient de buitenruimte veilig te zijn, wel zal de functionaliteit en uitstraling van de openbare ruimte afnemen en er zal beperkt de mogelijkheid zijn om in te spelen op wensen van inwoners.
Op basis van berekeningen met landelijke kengetallen zorgt een verlaging van het onderhoudsniveau naar C een bezuiniging van € 670.000.
De grootste financiële invloed van een lager onderhoudsniveau is op basis van de doorrekening (zie schil 1 denklijn 6) op de domeinen groen, schoon en wegen te realiseren. Op het domein groen wordt door de niveauverlaging de grootste besparing behaald wat in de openbare ruimte ook direct zichtbaar zal zijn voor inwoners.
Met als uitgangspunt de doorrekening voor een lager onderhoudsniveau is beoordeeld hoe de besparingen behaald kunnen worden. Door het minder of niet meer uitvoeren van onderhoudsmaatregelen op het gebied van het zogenaamde klein en groot onderhoud.
Voor de domeinen bruggen, openbare verlichting, spelen, verkeersregelinstallaties en wegmeubilair wordt de doorrekening een op een door vertaald in de budgetten. Ook voor het domein wegen wordt de procentuele korting doorgevoerd. Er zal minder wegoppervlak aangepakt worden. Naast een verlaging van de uitvoerende werkzaamheden zal ook een kostenverlaging op materiële kosten aan de orde zijn.

Bij de domeinen schoon en groen heeft de niveauverlaging vooral betrekking op handelingen minder frequent doen.
Zoals het minder vaak vegen, minder vaak afvalbakken legen en minder vaak maaien. Een lager onderhoudsniveau heeft zeker bij het domein schoon dan ook geen of nihil effect op het materiële component. Werkzaamheden binnen het domein schoon worden door de eigen uitvoerende dienst en door aannemers en het werkvoorzieningsschap (Maregroep) via contractafspraken uitgevoerd. Ook bij het domein groen is zo’n werkverdeling aan de orde met naast de eigen uitvoerende dienst ook inzet van aannemers en het werkvoorzieningsschap (DZB). Daar de niveauverlaging vanuit een financieel doel ingezet is, is het wenselijk dit op korte termijn te effecturen. Het zal dan ook vanaf 2018 impact hebben op de inzet van de eigen uitvoerende dienst, de ingehuurde aannemers en werkvoorzieningsschappen. Op basis van jaarlijkse contractafspraken is het minder inzetten van derden op korte termijn te realiseren.

Medewerkers van de uitvoerende dienst zullen door het lagere onderhoudsniveau dan een deel van die werkzaamheden kunnen overnemen. Voor de meer specialistische werkzaamheden en zogenaamde bulkwerkzaamheden zullen contracten in een meer afgeslankte vorm afgesloten worden. Ook de bedrijfsvoering van de eigen dienst zal op basis van natuurlijk verloop in gaan spelen op de veranderde vraag. Daardoor zal de inzet van derden de komende jaren een dynamisch karakter krijgen waarbij nog intensiever afwegingen gemaakt worden tussen belangen op maatschappelijk, sociaal, economisch vlak in relatie tot de bedrijfsvoering.
Uit de door de provincie uitgevoerde begrotingsscan bleek dat Voorschoten vanuit betaald parkeren inkomsten kan genereren.

Uit een eerste analyse blijkt dat gezien de beperkte parkeercapaciteit de investeringen en extra formatie voor handhaving en inning het niet rendabel te zijn.

g. Riolering en Reiniging
Voorschoten heeft kostendekkende tarieven, met inbegrip van verrekening van de reserves
tariefsegalisatie die wordt verantwoord op functie 980. Uit paragraaf 3.4 blijkt dat
Voorschoten een afvalstoffentarief voor meerpersoonshuishoudens heft van € 336 tegen een
gemiddelde van € 279 door de selectiegroep. Wat betreft het rioolrecht is de heffing in
Voorschoten € 279 tegen € 217 gemiddeld in de selectiegroep.

In de begrotingsscan wordt bij de toelichting op de uitgaven bij het Cluster Reiniging en Riolering dit niet onderbouwd. Sterker nog, Voorschoten geeft volgens tabel 4.13 van de Begrotingsscan op Riolering € 26 per inwoner minder uit dan de referentiegemeenten en € 35 per inwoner meer aan reiniging.

Riolering
Door de rekenkamercommissie is een onderzoek uitgevoerd naar de staat van de riolering. Hierin is geconstateerd dat de kwaliteit van het stelsel niet optimaal is en er een achterstand is in de rioolvervanging.
Daarnaast zijn er onder andere klimaatontwikkelingen die het noodzakelijk maken om het rioolstelsel verder te verduurzamen. In het nieuwe vGRP dat in 2018 wordt opgesteld wordt de strategie voor de komende jaren bepaald.

Reiniging
In het op 29 september 2016 door de raad vastgestelde afvalbeleidsplan is de  keuze gemaakt voor het optimaliseren van de bestaande inzamelmethodiek. Met het afvalbeleidsplan wordt ingezet op ondermeer vergroten van het bewustzijn en daardoor meer scheiding van afvalsoorten. Want als de omvang van grondstoffen zoals papier, plastic, drinkkartons, gft en glas toeneemt en ze daardoor niet in het restafval terecht komen scheelt dat in de kosten. Enerzijds omdat genoemde grondstoffen geld opleveren en anderzijds lagere kosten voor het verwerken van het restafval omdat daar dan de omvang van afneemt.

1.5.3.2.2   Begrotingsscan op basis van cijfers 2017
De provincie heeft de opdracht uitgezet om de begrotingsscan uit te voeren voor 2017. Om dit uit te kunnen voeren is beschikking nodig over de cijfers van ministerie van Binnenlandse Zaken en deze zijn nog niet beschikbaar. Met deze scan wordt de vergelijking van de netto-lasten met de inkomsten uit het gemeentefonds en met referentiegemeenten nogmaals uitgevoerd op basis van de begrotingscijfers 2017 die zijn ingedeeld op de nieuwe taakvelden van het BBV.

De provincie heeft aangeboden om een begrotingsscan over 2018 uit te willen voeren nadat uw raad een structureel en reëel sluitende begroting heeft vastgesteld

1.5.3.2.3   Uitgangspunten beoordelen van alle beheerplannen
De actualisatie van de beheerplannen is met een extra last in de exploitatie van € 1,5 miljoen de
belangrijkste mutatie in de begroting 2017 ten opzichte van 2016. De uitgangspunten zijn nog
eens zeer kritisch tegen het licht gehouden.
Bij deze toets is uitgegaan van het onderhoudsniveau C (zoals door uw raad besloten en conform het uitgangspunt van artikel 12-toets), gericht op het voorkomen van kapitaalvernietiging.

In het voorjaar 2017 is een second opinion op de uitgangspunten uitgevoerd op het beheerplan wegen, waar kort samengevat het volgende is uitgekomen.

a) De risico-opslag en de geraamde begeleidingskosten in het beheerplan Wegen zijn vrij    hoog. Uit de second opinion op het beheerplan wegen blijkt dat het zinvol is een andere    wijze van risicobenadering te gaan hanteren. Dat zou kunnen door dit op te nemen in het    weerstandsvermogen van de gemeente. Ook zou de factor voor onvoorzien bij de ramingen    gedifferentieerd kunnen worden. Bij groot onderhoud is de kans op onvoorziene uitgaven    tenslotte kleiner dan bij een gehele wegreconstructies.

b) De opslag voor Voorbereiding, Toezicht en Administratie (VTA) is vrij hoog. Dit heeft ook    te maken met de manier van omgaan met de personele inzet via de WODV. In het    beheerplan wegen wordt er namelijk van uitgegaan dat voor alle VTA- werkzaamheden    ingehuurd worden vanwege de beperkte formatie binnen het betrokken team. Onderzocht    kan worden of hier nog een besparing mogelijk is. Indien het uitgangspunt blijft om de    wegen op onderhoudsniveau B te beheren dan lijkt een besparing lastig te realiseren zeker    omdat de komende jaren extra inzet nodig is om de achterstanden ten opzichte van    onderhoudsniveau B in te lopen.
c) We starten een onderzoek dat kan dienen als onderbouwing van een verzoek aan BZK    om de bodemfactoren hoger vast te stellen. Hierin onderzoeken we ook of het grote    verschil in verhard oppervlakte in Voorschoten vergeleken met de andere gemeenten zich    terug laat zien in de maatstaven waarmee gerekend wordt in het kader van de algemene    uitkering uit het gemeentefonds.

Naar aanleiding van de begrotingsscan heeft de provincie opdracht gegeven om een second opinion uit te voeren op de beheerplannen groen, wegen, water en VGRP en de doorrekening te toetsen van niveau B naar C. Daarvan zijn dit kort samengevat de uitkomsten:

In overleg met de provincie is een drietal beheerplannen en het vGRP door een externe partij verdiept onderzocht. Het VGRP en de beheerplannen Groen en Wegen zijn gekozen vanwege de financiële omvang. Voor het beheerplan Water was de omvang van de meerkosten de voornaamste reden een beoordeling te vragen.
De conclusie is dat het beheerplan Groen 2016-2020 een goed en gedetailleerd beeld geeft van de beheeropgave op een B-niveau. Daarbij wordt door de onderzoekers wel opgemerkt dat het kwaliteitsniveau ruim voldoet aan de eisen en wensen. Er worden dan ook mogelijkheden gezien om met kleine aanpassingen toch een substantiële besparing te realiseren. Overigens zijn daarbij diverse keuzes te maken die wel moeten passen bij de fysieke omstandigheden van de gemeente. Daarbij zullen ook goedkopere vormen van een groene invulling ingevoerd moeten worden om de kosten te drukken. Zoals het omvormen van rozen naar vaste planten.
Beheren op niveau C zal rond de € 360.000 minder kosten dan beheren op niveau B. Dit is reeds in de begroting verwerkt. Voor het beheerplan Wegen is de conclusie dat de opzet duidelijk en goed onderbouwd is en aansluit bij de inspecties. Bij de kostenopbouw is een toeslag toegepast die qua onderdelen compleet is maar qua percentage wat hoog uitvalt. De onderzoekers stellen voor de gehanteerde toeslag bij groot onderhoud te verlagen van 50% naar 40%. Dit kan door de opslagen voor verkeersmaatregelen, onvoorzien en voorbereiding en toezicht te verlagen. Dit levert op jaarbasis een lagere dotatie voor groot onderhoud Wegen van circa € 80.000 op. Een consequentie van de niveauverlaging naar C is dat het lastiger wordt om werk met werk te maken. Doordat de onderhoudsmaatregelen vaker maar minder intensief (kleinere oppervlakte) plaatsvinden. Maar ook omdat de termijn van ingrijpen korter is dan bij een onderhoudsniveau B. De niveauverlaging naar C levert op het groot onderhoud circa  € 167.000  op. Dit is reeds in de begroting verwerkt.

Voor het beheerplan Water en het vGRP is de conclusie dat nadere duiding en onderbouwing wenselijk is om een goed oordeel te kunnen vellen. Daarbij zullen ook de gevolgen van gemeentelijke archeologiebeleid op de kosten voor riolering beter inzichtelijk gemaakt moeten worden. Dit geldt ook voor de kosten voor afkoppelen van regenwaterafvoeren van de riolering. Daarnaast zal de afschrijvingstermijn van riolering nader beschouwd moeten worden omdat 45 jaar als vrij kort beoordeeld wordt. Tevens zal nader onderzocht moeten worden hoe de verantwoordelijkheden voor de waterkwaliteit tussen gemeente en hoogheemraadschap zich verhouden. Op basis hiervan zijn vooralsnog de middelen voor watertaken met € 100.000 naar beneden bijgesteld.

Samenvattend:
Totaal wordt de opslag in het beheerplan wegen voor groot onderhoud verlaagd met € 80.000 en watertaken met € 100.000.

1.5.3.2.4   Maatregelen ter verbetering van de solvabiliteit, netto schuldquote en structurele       begrotingsruimte

De kengetallen ‘solvabiliteit’ en de ‘netto schuldquote’ komen van een niveau van zeer ruim
‘voldoende’ maar tenderen beide naar een niveau dat als ‘matig’ wordt aangemerkt. Echter het weerstandsvermogen is uitstekend (4) en de schuld is onder het schuldenplafond van 55 miljoen. Tref (aanvullende) maatregelen dat deze kengetallen niet verder verslechteren.

Aangezien het kengetal ‘structurele exploitatieruimte’ onvoldoende is, ziet het college dat als meest urgent en richt zich daar dus voornamelijk op korte termijn op. Met het voorliggende dekkingsplan resulteert het begrotingssaldo in een positief bedrag. Het college wil het positieve saldo zoveel als mogelijk niet besteden, zodat de liquiditeit verbetert. Dit heeft positieve effecten op de netto schuldquote. Daarnaast is in 2015 het overkoepelend financieel kader opgesteld met investerings-en schuldenplafond. Dit kader biedt een uitstekend sturingsinstrument om de negatieve ontwikkeling van de schuldquote te voorkomen. Dit kader zal gehanteerd blijven.

1.5.3.3 Baten
1.5.3.3.1   Mogelijkheden uitbreiding belastingsoorten, leges en heffingen
De mogelijkheden zijn onderzocht tot uitbreiding van soorten belastingen (bijv. parkeerbelasting), verhoging van belastingtarieven (bijv. OZB gebruikers niet-woningen) en opbrengsten voor leges (100% kostendekking) en heffingen om zo meer inkomsten te genereren. Zie ook onderstaande uitleg op dit onderwerp.

1.5.3.3.2   Kosten rioolbeheer en afvalinzameling en –verwerking te verlagen
Bezie nogmaals de mogelijkheid om de kosten rioolbeheer alsmede afvalinzameling en –
verwerking te verlagen. Bij handhaving van het uitgangspunt van 100% kostendekking leidt
dat tot een verlaging van de belastingtarieven. Tariefsdifferentiatie bij afval kan daarbij een
instrument zijn omdat het in sterke mate bijdraagt aan scheiden aan de bron.

In andere gemeenten waar dit is toegepast leidt dit tot een omvangrijke daling van kosten voor zowel 80 verwerking (minder aanbod) en inzameling (andere routes voor huisvuilwagens). De
ontstane ruimte kan worden gebruikt om te dalen in het overzicht van hoogste woonlasten of
dienen ter compensatie voor verhoging van overige belastingen.
Bezie nogmaals de mogelijkheid tot uitbreiding van soort belastingen en opbrengsten voor
leges (100% kostendekking!) en heffingen om zo aan de batenkant meer inkomsten te
genereren.

De kosten die samenhangen met afval(inzameling en verwerking) en riolering worden, rekening houdend met de egalisatievoorzieningen, 100% gedekt door de opbrengsten van de afvalstoffenheffing en rioolheffing. Er is hierbij dus sprake van (de maximale) 100% kostendekkendheid. Een verlaging van de toerekenbare kosten van afval en riolering zal daarbij leiden tot een verlaging van de opbrengsten en tarieven van de afvalstoffenheffing en rioolheffing. Bezien vanuit het woonlastenbeginsel biedt een verlaging de mogelijkheid om de OZB te verhogen en daarbij de gemiddelde lastendruk gelijk te houden.

1.5.3.3.3   Benchmark WODV regelmatig uitvoeren
De uitkomsten van een benchmark geven geen absolute waarheden. Het is een trigger voor
nader onderzoek. Aan sommige afwijkingen ten opzichte van het gecorrigeerde gemiddelde
van de referentiegroep zal bewust beleid ten grondslag liggen, andere weer niet. Toch is het
van belang de overschrijdingen en onderschrijdingen ten opzichte van de norm met
bijzondere belangstelling te bezien. Tevens de benchmark periodiek (bijvoorbeeld eens per 4
jaar) te monitoren aan de hand van de alsdan uit te voeren taken. Verzoek het bestuur van
de WODV daartoe.
De WODV heeft hiervoor budget beschikbaar en zal periodiek de benchmark uitvoeren.

1.5.3.4    Suggesties begrotingsscan
In de begrotingsscan zijn naast de aanbevelingen ook meerdere suggesties opgenomen. De provincie heeft aangegeven dat op de suggesties niet hoeft te worden gereageerd. Hierna zijn een aantal van de suggesties opgenomen waar Voorschoten mee aan de slag wil gaan of direct al iets mee heeft gedaan.

1.5.3.4.1   Weerstandsvermogen verhogen
Herschikken bestemmingsreserves
Voorschoten rekent de bestemmingsreserves niet tot het weerstandsvermogen omdat de
besteding vast ligt in de bestemming. Bezien kan worden of de noodzaak er is om de
bestemming in stand te houden en indien deze ontbreekt de bestemmingsreserve op te heffen en het saldo toe te voegen aan de concernreserve. Zo worden de bestemmingsreserves niet langer onttrokken aan de integrale afweging.
Een voorbeeld kan zijn de risicoreserve DVC (€ 1,8 miljoen) en de bestemmingsreserve DVC
(€1,1 miljoen).

Omdat het Meerjaren Programma Grondexploitaite (MPG) is opgeheven en
derhalve ook de risico’s van de enige grondexploitatie Duivenvoorde Corridor (DVC)
meegenomen worden in het gehele gemeentelijke risicoprofiel is het onlogisch dat er een
aparte risicoreserve naast de risicovoorziening DVC en de reserve weerstandsvermogen
bestaat. Alle risico’s worden afgedekt door de reserve weerstandsvermogen. Ook lijkt het
doel achterhaald van de bestemmingsreserve DVC die door een groot deel van de raad bij
het vaststellen van de Kadernota 2017 is geamendeerd.

De reserves zijn bij de kadernota 2017 geactualiseerd. De huidige bestemmingsreserves hebben allen hun noodzaak om de reserve in stand te houden. De visie van de provincie om de risicoreserve DVC en de reserve DVC toe te voegen aan de concernreserve, wordt gedeeld.
Beide reserves worden bij deze begroting opgeheven en de middelen gedoteerd aan de concernreserve. Daarnaast vindt een verschuiving plaats in reserves ten gevolge van aangepaste activeringsregels van de BBV.
Zo wordt de kapitaallastenreserve sportvelden, de reserve nakomende werkzaamheden V.d. Hoevenpark, reserve nakomende werkzaamheden Dobbewijk en reserve afschrijving Rijnlandroute opgeheven en de middelen gedoteerd aan de reserve kapitaallasten.

Verkoop gemeentelijk bezit
Na het kwantificeren van de stille reserves om het weerstandsvermogen te vergroten, is
verkoop van bezit de volgende stap, waardoor ook de schulden kunnen worden verlaagd.
Activa die als stille reserve kunnen worden aangemerkt, zijn op redelijke korte termijn
verkoopbaar. In principe zijn dit panden die niet voor de bedrijfsvoering dienen. Dit levert
direct eigen vermogen op zolang de opbrengst bij verkoop hoger is dan de boekwaarde. In
het overkoepelend financieel kader 2015 is al vastgelegd dat het verschil alleen wordt
gebruikt om aan het eigen vermogen toe te voegen en daarmee schulden af te lossen. Een
inventarisatie van op korte termijn te verkopen bezit is aan te bevelen, gevolgd door gerichte actie hierop.

Het verkopen van gemeentelijk bezit is een maatregel voor het verhogen van het weerstandsvermogen. Het gemeentelijk bezit bestaat uit panden in de gemeente Voorschoten met verschillende bestemmingen. Denk aan maatschappelijke gebouwen en woningen. Vanaf 2012 is er al ingezet op het zo veel mogelijk gecombineerd gebruik van gemeentelijke accommodaties en het zo min mogelijk in eigen bezit hebben van overige panden. Dit heeft het toe geleid dat er verschillende accommodaties leeg zijn komen te staan, een aantal panden verkocht zijn of op de nominatie staan om verkocht te worden. Om er voor te zorgen dat de verkoop van de vrijgekomen panden efficiënt verloopt en ook de hoogst mogelijke opbrengst genereert is een uniform verkoopproces ingericht. Hierdoor worden de locaties/panden verkocht voor een marktconforme prijs en wordt herontwikkeling aan de markt gelaten. Besluitvorming over de te verkopen accommodaties is met het vaststellen van de begroting voorzien. Om de onderhandelingspositie van de gemeente niet te schaden worden in de begroting geen opbrengsten geraamd.
De opbrengsten vloeien naar de algemene reserve ter verlichting van het schuldenplafond. Zie ook uitwerking van schil 1 denklijn 4 Verzilveren bezit.

Creëren van een structureel overschot in de meerjarenbegroting
Hoewel het begrijpelijk is dat de focus van de gemeente momenteel vooral ligt op het
sluitend krijgen en houden van de meerjarenbegroting (exploitatie) is op korte termijn ook
het verlagen van de schulden noodzakelijk. De gemeente zou een structurele storting in de
algemene reserve ten laste van de exploitatie kunnen doen om zo het eigen vermogen te
verhogen. Feitelijk geeft de gemeente hierdoor jaarlijks minder uit dan er binnenkomt.
Voordeel hiervan is dat er jaarlijks een bedrag beschikbaar komt om de schuldpositie mee te
verlagen.

Deze suggestie neemt de gemeente Voorschoten van harte over. Gezien de huidige financiële situatie is de bereidheid groot om de begroting sluitend te krijgen. Pijnlijke maatregelen staan in het dekkingsplan om uiteindelijk een positief meerjarig begrotingssaldo te genereren.
De liquiditeit van Voorschoten behoeft eveneens een verbeterslag. Door toekomstige overschotten niet alsnog te besteden, hoeft Voorschoten minder te lenen. Voor zover het mogelijk is en de begroting het toe laat zal dit worden toegepast.

1.5.3.4.2   Schuldenplafond verlagen
Verkoopimpuls voor complexen grondbedrijf
De bedrijfsactiviteiten van het grondbedrijf zijn kapitaalintensief. De investeringen zijn
gedaan, verkoop van grond genereert direct veel inkomsten. Het is zaak hier alle energie op
te zetten. Gelukkig is de economische recessie voorbij. Wellicht kan het rendement nog verder verhoogd worden door de grondprijzen aan te passen.
De gemeente Voorschoten heeft het grondbedrijf afgebouwd en alleen nog voor het project Duivenvoorde corridor een lopende grondexploitatie. De aanbeveling om het rendement te verhogen wordt bij het uitvoeren van de grex toegepast. Bij het in de markt zetten van de ontwikkellocaties die in eigendom zijn van de gemeente wordt ingezet op opbrengstmaximalisatie.  Het stoppen van het project Duivenvoorde Corridor levert een groter verlies op dan voortzetten van het project en wordt daarom niet voorgesteld.

Investeringsstop
Voorschoten heeft al een investerings- en schuldenplafond ingesteld. Overwogen kan worden
hier nog een schepje bovenop te doen en de komende jaren niet meer te investeren (met
uitzondering van de noodzakelijke vervangingsinvesteringen). Hiermee kan worden bereikt
dat de kapitaallasten minder snel stijgen dan waarmee in de meerjarenbegroting rekening is
gehouden. Dit heeft een tijdelijk positief effect op de exploitatie. Ook hoeft er minder te
worden geleend, waardoor de schuldpositie niet verder toeneemt.
Deze aanbeveling is opgevolgd voor de periode van het preventieve toezicht en in de begroting 2018. Dus alleen noodzakelijke investeringen die goed onderbouwd kunnen met de 3 O’s (onuitstelbaar, onvermijdbaar en onvoorzien) zijn in deze begroting opgenomen.
1.5.3.4.3   Exploitatie verbeteren
Slechts budgettair neutraal beleid
Overwogen kan worden om te besluiten dat nieuwe (beleids)wensen alleen budgettair
neutraal kunnen worden gerealiseerd. Dit betekent dat huidig beleid wegvalt tegenover
nieuw beleid. Deze methodiek is niet alleen belangrijk voor het behoud van financieel
evenwicht, maar kan ook bijdragen aan het voorkomen van financiële problemen in de
toekomst. In plaats van het voornemen om bij het constateren van een verstoord financieel
evenwicht te bezuinigen (bijvoorbeeld door het opnemen van een taakstellende stelpost)
dwingt de gemeente zichzelf om meteen keuzes te maken.

De zogenaamde nieuw voor oud benadering wordt al langer gehanteerd bij Voorschoten. Zeker in de begroting 2018 is dit het beleid geweest. Er is geen ruimte gegeven voor het toepassen van nieuw beleid.

Begroting verlagen met onderuitputting
Jaarlijks wordt een deel van de kostenbudgetten niet besteed, wat op die onderdelen
leidt tot een voordeel in de jaarrekening. De onderschrijdingen worden dikwijls als
eenmalig aangemerkt, met gevolg dat bij de begroting daarna het gebruikelijke budget
wordt geautoriseerd

Een aantal jaar is bij het opstellen van de begroting een analyse gemaakt op onderuitputting. Eerst door drie maal incidenteel aan te merken als structureel. Bij de begroting 2017 is dit zelfs verlaagd naar twee maal incidenteel is structureel. Bij deze analyses blijkt dat er nauwelijks sprake is van onderuitputting.

Zero based budgetting toepassen
Ieder budget wordt voorzien van een noodzakelijke onderbouwing. Dit kan helpen om kritisch te onderzoeken wat nu nodig is. De praktijk leert dat een bedrag wordt geraamd omdat het er vorig jaar ook stond.

Het is zeker nuttig om de begroting weer van '0' af aan te starten en budgetaanvragen te laten onderbouwen aan de hand van de 3 W-vragen. De 'rompbegroting" staat dan ter discussie en geeft mogelijkheden tot opbouw van onderop en tot realistisch ramen. Basis voor het zero based budgetting-traject kan de vastgestelde begroting 2018-2021 zijn en wordt discussiepunt begin 2018.

Onderzoek maatstaven gemeentefonds
De algemene uitkering kent een zevental maatstaven waar een zgn. bodemfactor een rol
speelt. Daar zijn er drie van. Een bodemfactor bevindt zich tussen een waarde van 1,00
en 2,00 en geldt als vermenigvuldigingsfactor op de basiseenheden. Een harde bodem
kent een waarde van 1,0 en een heel slappe bodem gaat richting de 2,00.

De waarden worden door het ministerie BZK toegekend op basis van bevindingen van het Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO. De bodemfactoren in Voorschoten
bevinden zich tussen 1,01 en 1,05, dus de vermenigvuldigingsfactor is maar laag. En
toch zijn er delen van Voorschoten waar de bodem relatief snel verzakt, bijvoorbeeld
Vlietwijk. Dat brengt veel kosten met zich mee in de vervanging van wegen en
onderliggende riolering. Aanbevolen wordt een onderzoek te starten dat kan dienen als
onderbouwing van een verzoek aan BZK om de bodemfactoren hoger vast te stellen.

Het voorgestelde onderzoek zal z.s.m. gaan plaatsvinden. Het onderzoek zal door een externe worden uitgevoerd. De planning is om in het 4e kwartaal 2017 daarvoor een opdracht te verstrekken en kan naar verwachting worden bekostigd uit bestaand budget.
De doorloop van dit onderzoek zal een behoorlijk lange periode beslaan, waardoor eventuele voordelen nog niet opgenomen kunnen worden in deze begroting.

1.5   Bestemmingsvoorstel "versterken financiële positie"
Als bestemmingsvoorstel bij deze begroting is opgenomen de financiële positie te versterken (en wordt na akkoord van uw raad verwerkt in de cijfers) met de volgende bedragen:
2018 € 600.000, 2019 € 600.000, 2020 € 1.100.000 en 2021 € 1.100.000. Deze bedragen worden gedoteerd aan de concernreserve.

Door de middelen op deze wijze te bestemmen, worden deze niet elders aan uitgegeven en blijven de liquiditeiten beschikbaar voor verbetering van de financieringspositie. Ook kan de financiële ruimte niet worden ingezet om nieuwe investeringen te doen. Nieuwe investeringen dienen bij het ontbreken van eigen financieringsmiddelen immers direct extern gefinancierd te worden en verdienen zich in termen van liquiditeit gedurende de levensduur terug met hun afschrijvingen. Daarnaast beperken de aan verbonden kapitaallasten de structurele vrije (beleids-) ruimte in de begroting. Deze maatregel voorkomt dergelijke besluiten en maakt het mogelijk extra aflossingen op de bestaande leningenportefeuille te doen en de vermindert de behoefte aan nieuwe leningen. Kortom wordt hiermee gewerkt aan het versterken van de financiële positie.

De begrotingssaldi bedragen na deze dotaties:
2018 € 57.371
2019 € 278.049
2020 € 12.610
2021 € 325.176

De resterende saldi kunnen worden ingezet bij onvoorziene omstandigheden en / of nieuwe beleid of  investeringen.