Paragraaf 2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Op 29 januari 2015 is de nota “Risicomanagement en Weerstandsvermogen” vastgesteld door de raad van Voorschoten. Deze nota formuleert de kaders voor succesvol risicomanagement. Uit de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing blijkt dat het weerstandsvermogen van de gemeente Voorschoten op dit moment uitstekend is. De vergelijking tussen het benodigde weerstandsvermogen en de beschikbare weerstandscapaciteit levert immers een ratio weerstandsvermogen op van 3,5.

1. Risico’s
Een risico is een mogelijke gebeurtenis met een negatief gevolg voor de organisatie. Met behulp van een risicomanagementinformatiesysteem prioriteert, analyseert en beoordeelt de gemeentelijke organisatie risico's op systematische wijze. Door een goed systeem van risicomanagement kunnen bestuurders en managers vervolgens voor risico’s, die het behalen van de doelstellingen van de organisatie bedreigen, passende beheersmaatregelen nemen. Op basis van de inventarisatie is een risicoprofiel opgesteld. Conform de nota “risicomanagement en weerstandsvermogen” toont het onderstaande overzicht de tien grootste risico's met de hoogste bijdrage aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit. Het overzicht is aangevuld met de getroffen beheersmaatregelen.

Bij de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit gaat het college uit van deze ‘top 10’. De top 10 behelst circa 90% van de totale financiële omvang van de risico’s. Om voldoende dekking hebben voor deze kleinere risico’s, wordt daarnaast een buffer van 10% (van de benodigde weerstandscapaciteit) van de 10 grootste risico’s gehanteerd.

Tabel 115 De top 10 risico’s

Nr.

Risico

Gevolgen

Maatregelen

Kans

Maximale impact

Netto maximaal risico

1

Het project Duivenvoorde Corridor brengt het risico met zich mee van geen grond kunnen verkopen in de Duivenvoorde Corridor, niet alle gronden kunnen verwerven en dat door aantrekkende economie de geraamde kosten te laag zijn.

Het niet realiseren van het geraamde saldo in de grondexploitatie Duivenvoorde Corridor.

Voor de grondexploitatie Duivenvoordecorridor wordt gewerkt met een uitgebreide risico-analyse waarin per risico de beheersmaatregelen genoemd en uitgevoerd worden.

95%

3.903.158

1.854.000

2

Grote afwijkingen na actualisatie beheer- en onderhoudskosten van kapitaalgoederen vastgoed en tractie.

Effect op de doelstellingen is dat niet alle voorzieningen op het gewenst onderhoudsniveau kunnen of worden onderhouden. Financieel is het gevolg dat er budgetoverschrijding plaatsvindt of de budgetten verhoogd moeten worden. Daarnaast is er is kans op imagoschade doordat er geen goed en actueel overzicht beschikbaar is.

Opstellen van beheer- en onderhoudsplannen voor de kapitaalgoederen vastgoed en tractie.

95%

2.000.000

926.250

3

De gemeente is verantwoordelijk voor het sociaal domein. Door open einde regelingen, afnemende rijksbudgetten en een toenemende doelgroep is het risico dat er niet binnen het geraamde budget de afgesproken kwaliteit in het sociaal domein gerealiseerd kan worden.

De afgesproken kwaliteit in het sociaal domein niet kunnen realiseren binnen de gestelde budgetten.

De egalisatiereserve sociaal domein inzetten.

70%

2.300.000

805.000

4

Bij realisatie of aanschaf van kapitaalgoederen is er geen of onvoldoende aandacht voor de beheerskosten die dit met zich mee brengt.

Financieel is het gevolg dat er geen middelen gereserveerd zijn voor beheer en onderhoud. Het effect op doelstellingen is dat het onderhoudsniveau niet  wordt gehaald omdat het onderhoud beperkt of niet uitgevoerd wordt dan wel ten koste van andere objecten gaat. Het imago risico is dat er wel geld is om aan te leggen maar niet om te onderhouden.

Bij realisatie of aanschaf van kapitaalgoederen in kaart brengen wat de beheerskosten zijn en deze opnemen in de begroting.

90%

400.000

175.500

5

Risico op wateroverlast door een verkeerd gekozen constructie, fout in berekening of in uitvoering of door klimaatverandering, matig gerealiseerd onderhoud, optreden van grote verzakkingen, vermindering in functionaliteit door gerealiseerde plaatselijke herstelwerkzaam-heden.

Er ontstaat wateroverlast op straten en/of in woningen.

Areaalkennis vastleggen, onderhoudspro-gramma opstellen en zorgen dat voor dat onderhoud geld gereserveerd is/wordt en tijdig uitgevoerd wordt. Periodiek monitoren van waterstanden en periodiek schouwen op de kwaliteit van wegen, riolering en watergangen. Herstelwerkzaam-heden zorgvuldig uitvoeren en bij oplevering werken met 4-ogen principe.

30%

1.000.000

145.500

6

Onvoldoende zicht op contractuele/-onderhouds- verplichtingen van (sport) accommodaties.

De gemeente kan geconfronteerd worden met onvoorziene kosten op basis van deze verplichtingen.

Invoering contractenregister en het opstellen van meerjaren- onderhoudsplannen.

70%

400.000

140.000

7

Het niet voldoen aan wet- en regelgeving zoals asbest, legionella, werken op hoogte, gevaarlijke stoffen, brandveiligheid e.d. waardoor calamiteiten kunnen optreden.

Het financiële risico is dat er budgetoverschrijding kan plaatsvinden omdat er geen of in onvoldoende mate rekening is gehouden met calamiteit. Effect op doelstellingen is dat er veel aandacht in tijd en geld is om calamiteit het hoofd te bieden, aandacht voor reguliere (beheer)taken is er minder. De gemeente kan imagoschade oplopen als er sprake is van eventuele aansprakelijkheid.

Medewerkers mogelijkheden bieden om zich periodiek te laten informeren en voorlichten over huidige en veranderende wet- en regelgeving; ze te laten trainen op het toepassen en nazien van deze regels en hoe eventuele calamiteiten voorkomen kunnen worden dan wel hoe daar mee om te gaan als ze optreden.

70%

400.000

136.500

8

Als gevolg van onder- uitputting op de Rijksbegroting, een groter beroep op het BCF/gemeentefonds vanwege het afschaffen van de koepelvrijstelling, aanpassingen van de verdeelsystematiek of verschillen in de mate waarin de landelijke en gemeentelijke uitkeringsbasis zich ontwikkelen bestaat de kans dat de algemene uitkering uit het gemeentefonds achterblijft bij de raming.

Effect op de doelstellingen is dat de bezuinigingen een dusdanige omvang kunnen aannemen dat voorgenomen beleids- intensiveringen niet (volledig) en misschien wel alleen getemporiseerd uitgevoerd kunnen worden. Financieel is het gevolg dat er een negatief budgettair effect kan zijn dat ombuigingen / bezuinigingen met zich mee kan brengen.

Het is een autonome ontwikkeling. De ontwikkelingen worden gevolgd en verwerkt in de gemeentelijke begroting.

50%

500.000

125.000

9

Door economische ontwikkelingen vindt er een groter beroep plaats op uitkeringsregelingen. De gemeente loopt het risico dat de lokale ontwikkeling van het bijstandsvolume in negatieve zin afwijkt van de landelijke ontwikkeling waardoor de rijksbijdrage te kort schiet.

Effect op de doelstellingen is dat niet iedereen voldoende ondersteund kan worden in het participeren in de samenleving. Financieel is het gevolg dat de gemeente wordt geconfronteerd met budgetoverschrijding.

Voor de jaren
2015 -2018 is de risicoreserve BUIG ingesteld. Hierdoor is geld beschikbaar om de uitstroom te bevorderen en de budgetoverschrij-dingen te dekken.

90%

216.000

97.200

10

Niet voldoen aan de wettelijke zorgplicht doordat door storm een boom omvalt omdat deze onvoldoende geworteld bleek te zijn.

Imagoschade omdat de gemeente de kwaliteit van de bomen onvoldoende beheert. Financieel risico voor de kosten van herstel en aansprakelijkheid.

Door periodiek uitvoeren van een gezondheidscheck van de bomen (VTA) kan tot uiting komen welke bomen een verminderde levensverwachting hebben. Ook door eigen buitendienstmede-werkers te trainen en kennis op te laten doen over de VTA, kunnen ook gedurende de dagelijkse werkzaamheden de minder vitale bomen opgemerkt worden. Op basis van een VTA bepalen welke actie nodig is. Echter, het risico dat bomen bij een storm omgaan is niet geheel uit te sluiten.

90%

200.000

90.000

Totaal top 10 risico’s (90%)

4.494.950

Buffer voor kleinere risico’s (10%)

449.495

Totaal benodigd weerstandsvermogen (100%)

4.944.445


Wijzigingen ten opzichte van de Jaarrekening 2016

Het risico dat in de jaarrekening 2016 nog op de vierde plaats stond, namelijk de afschaffing van de precario op nutswerken, is geen risico meer. Nu het wetsvoorstel definitief in werking treedt betekent dit dat er voor Voorschoten uiterlijk met ingang van 2022 een bedrag ter hoogte van
€ 1.075.000 aan belastinginkomsten wegvalt. Deze wegvallende inkomsten zullen lokaal weer moeten worden gecompenseerd.

Daarnaast is de (risico)reserve Duivenvoordecorridor opgeheven en toegevoegd aan de concernreserve. Het volledige risico van de grondexploitatie Duivenvoordecorridor drukt nu op de concernreserve en wordt meegenomen in het gemeentelijke risicoprofiel, vandaar dat dit risico nu op nummer 1 staat. Verder is het minimale en maximale netto risico bij een aantal risico’s geactualiseerd en daarmee is de volgorde van de overige risico’s iets veranderd.

2. Weerstandscapaciteit
De raad heeft in de nota “Risicomanagement en Weerstandsvermogen” de concernreserve (incl. de reserve weerstandsvermogen) en de begrotingspost onvoorzien aangemerkt als de beschikbare weerstandscapaciteit. De beschikbare weerstandscapaciteit per 31-12-2018 is als volgt:

Saldo concernreserve eind 2018

13.246.000

Reserve weerstandsvermogen

4.000.000

Begrotingspost onvoorzien

26.000

Beschikbare weerstandscapaciteit

17.272.000

3. Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen is de relatie tussen de weerstandscapaciteit (de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken) en alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Het weerstandsvermogen wordt uitgedrukt in een ratio weerstandsvermogen en afgezet tegen de algemeen geldende weerstandsnorm. Die ratio geeft de verhouding weer tussen de financieel gekwantificeerde risico’s en de daarbij horende benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De relatie tussen
beide componenten is in onderstaande figuur weergegeven.

Beschikbare weerstandscapaciteit

17.272.000

Ratio weerstandsvermogen   =

───────────────────────────

=

──────────

=

3,5

Benodigde weerstandscapaciteit

4.944.445


De raad heeft besloten om minimaal een ratio van 1,0 te hanteren met een streefratio van 1,4 wat staat voor voldoende weerstandscapaciteit. Hierbij wordt de normeringssystematiek voor weerstandsvermogen gehanteerd, die ontwikkeld is door het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement in samenwerking met de universiteit Twente. Zij hanteren de volgende waarderingstabel ratio weerstandsvermogen:


Tabel 116 Kwalificatie ratio weerstandsvermogen

Waarderingscijfer

Ratio weerstandsvermogen

Betekenis

A

2,0 < x

Uitstekend

B

1,4 < x < 2,0

Ruim voldoende

C

1,0 < x< 1,4

Voldoende

D

0,8 < x < 1,0

Matig

E

0,6 < x < 0,8

Onvoldoende

F

X < 0,6

Ruim onvoldoende


De ratio weerstandsvermogen van de gemeente Voorschoten is 3,5 (A). Conclusie is dat de weerstandscapaciteit uitstekend is.

4. Kengetallen
Per 2015 is het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) gewijzigd. In de begroting en jaarrekening dienen een zestal kengetallen opgenomen te worden. De kengetallen maken het de leden van provinciale staten en de gemeenteraad gemakkelijker om inzicht te krijgen in de financiële positie van hun provincie of gemeente. Eerst wordt de samenvatting van de kengetallen weergegeven gevolgd door een toelichting.


Tabel 117 Kengetallen

Indicatoren Voorschoten (%)

Normen VNG (%)

Kengetallen:

Verslag

Begroting

voldoende

matig

onvoldoende

2016

2017

2018

1a. Netto schuldquote

56

90

82

< 100

> 100 / < 130

> 130

1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen

42

75

67

2. Solvabiliteitsratio

37

34

32

> 50

< 50 / > 30

< 30

3. Structurele exploitatieruimte

1

0

1,54

> 0,6

< 0,6 / > 0

0

4. Grondexploitatie

17

14

10

geen norm

5. Belastingcapaciteit

138

138

142

< 100

> 100 / < 120

> 120

        1. Netto schuldquote

De netto-schuldquote vergelijkt de leningen van de gemeente (met aftrek van de geldelijke bezittingen) met de totale baten van begroting en jaarverslag. Hiermee geeft deze indicator inzicht in de mate waarin de begroting 'vastligt' voor door rente en aflossing. De bovenstaande tabel presenteert hiernaast ook de schuldquote gecorrigeerd voor de leningen die de gemeente heeft uitstaan (deze middelen vloeien immers op termijn terug, bijv. SVN-startersleningen.
Ten opzichte van 2016 laten de schuldquoten voor 2017 en 2018 een stijging zien. Als gevolg van minder investeringen in 2017 daalt 2018 evenwel ten opzichte van 2017. Bij de formulering van het algemeen financieel beleidskader is een maximum gesteld aan de vreemd vermogen financiering van € 55 mln. Hiervoor is gekozen omdat een quote sterk wordt beïnvloed door het batentotaal, wat jaarlijks fluctueert.

        1. Solvabiliteit

De solvabiliteit geeft de mate aan waarin de gemeentelijke bezittingen (balanstotaal) is gefinancierd uit eigen middelen (eigen vermogen). De solvabiliteit bevindt zich met 32% aan de onderkant van hetgeen voor gemeenten normaal is en verkeert dicht in de buurt van de oranje zone waarin waakzaamheid geboden is.

        1. Structurele exploitatieruimte

De indicator 'structurele exploitatieruimte' geeft aan hoe groot de structurele vrije ruimte (structurele baten min structurele lasten) zich verhoudt tot de totale begrotingsbaten. Dit laat zien in hoeverre de gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen. De begrotingsruimte is volgens de VNG-normen 'voldoende'.

        1. Grondexploitatie

Het financiële kengetal 'grondexploitatie' geeft aan hoe groot de investeringen in grondposities (boekwaarde) zijn ten opzichte van de jaarlijkse baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken en uitgedrukt in een percentage. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen.

        1. Belastingcapaciteit

De indicator 'belastingcapaciteit' drukt uit hoe de woonlasten (OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing) zich verhouden tot het gewogen landelijk gemiddelde. Hoge woonlasten ten opzichte van het landelijk gemiddelde drukken uit in hoeverre de gemeente al de eigen inkomsten aanspreekt en dus ook beperkt is in het verkrijgen van extra inkomsten. Woonlasten onder het landelijk gemiddelde waardeert VNG als 'voldoende', woonlasten tussen het landelijk gemiddelde en 120% hiervan als 'matig' en woonlasten hoger dan 120% als 'onvoldoende'.

Het feit dat Voorschoten waarden laat zien boven de 120% komt onder andere door het feit dat de gemiddelde woningwaarde hoger ligt dan de landelijk gemiddelde waarde. Wat eigenlijk vergeleken moet worden is de ontwikkeling van het kengetal in de loop van de tijd. Ten opzichte van de begroting 2017 is het kengetal in de begroting 2018 met 4% toegenomen. Dit is op zich negatief maar zegt nog weinig en geeft weinig handvatten voor eventuele beleidsruimte: het betekent namelijk dat óf de Voorschotense belastingdruk is toegenomen óf de landelijke belastingdruk is afgenomen ten opzichte van het voorgaande jaar. Het blijft een relatief cijfer.

Conclusie voor de financiële positie
De ontwikkeling van de kengetallen geeft aan dat Voorschoten een matige vermogenspositie heeft en in principe een voldoende schuldomvang heeft. Daar tegenover wordt een risico gelopen op de resterende ingenomen grondpositie en wordt geconcludeerd dat de lastendruk landelijk vergeleken aan de hoge kant ligt en dat de exploitatie structureel versterkt is. De structurele exploitatieruimte is nu voldoende als gevolg van de maatregelen die in deze begroting genomen zijn.